ECLI:NL:GHSGR:2007:BB5891
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- I.E. de Vries
- J.M. Reinking
- G.J.W. van Oven
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling na gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 oktober 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, waarvan 20 uren subsidiair 10 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 september 2007 heeft het hof de zaak onderzocht en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging was gebaseerd op de aangifte van het slachtoffer, maar het hof oordeelde dat er geen steunbewijs voorhanden was. De camerabeelden toonden niet aan dat de verdachte de heer [aangever] had opgewacht, wat cruciaal was voor de bewijsvoering.
Het hof concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldiging van mishandeling. Daarom werd het vonnis waarvan beroep vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De uitspraak werd gedaan op de openbare terechtzitting van het hof op 12 oktober 2007.