ECLI:NL:GHSGR:2007:BB5891

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2200300707
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling na gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 oktober 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, waarvan 20 uren subsidiair 10 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 september 2007 heeft het hof de zaak onderzocht en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging was gebaseerd op de aangifte van het slachtoffer, maar het hof oordeelde dat er geen steunbewijs voorhanden was. De camerabeelden toonden niet aan dat de verdachte de heer [aangever] had opgewacht, wat cruciaal was voor de bewijsvoering.

Het hof concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldiging van mishandeling. Daarom werd het vonnis waarvan beroep vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De uitspraak werd gedaan op de openbare terechtzitting van het hof op 12 oktober 2007.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003007-07
Parketnummer: 09-659015-06
Datum uitspraak: 12 oktober 2007
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 24 mei 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1948,
[adres]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 28 september 2007.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en veroordeling van de verdachte ter zake van het tenlastegelegde tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 40 uren subsidiair
20 dagen hechtenis, waarvan 20 uren subsidiair 10 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof overweegt dat nu er geen enkel steunbewijs voorhanden is voor de aangifte van het slachtoffer, er onvoldoende bewijs is voor het feit dat de verdachte de heer [aangever] opzettelijk heeft mishandeld. Uit het feit dat op de camerabeelden, gemaakt in de hal waar het feit zich heeft afgespeeld, niet is te zien dat de verdachte heeft aangebeld, kan niet worden afgeleid dat de verdachte de heer [aangever] daar heeft opgewacht. Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries,
mr. J.M. Reinking en mr. G.J.W. van Oven, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 oktober 2007.