ECLI:NL:GHSGR:2007:BA8395

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C02/1195
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan scheepsmotor door torsietrillingen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, gaat het om de aansprakelijkheid van een scheepvaartbedrijf voor schade aan de motor van een motortankschip, de mts. Picardie, die op 28 augustus 1998 is opgetreden. De appellanten, een scheepvaartbedrijf en een particulier, hebben het schip op 25 april 1997 verkocht aan de geïntimeerden, die nu schadevergoeding eisen. De deskundige die door het hof is benoemd, heeft vastgesteld dat de schade aan de motor is veroorzaakt door torsietrillingen die zijn opgetreden bij toerentallen tussen de 1050 en 1160 toeren per minuut. De appellanten betwisten deze conclusie en wijzen op een rapport van een ander deskundige dat een onvoldoende klemkracht als oorzaak noemt.

De deskundige heeft in zijn rapport ook de mogelijkheid van een slecht functionerende viscosedemper als oorzaak van de torsietrillingen genoemd. Dit heeft geleid tot een discussie tussen de partijen over de vraag of de torsietrillingen daadwerkelijk het gevolg zijn van het draaien met de genoemde toerentallen of dat de viscosedemper de werkelijke oorzaak is. De appellanten hebben betoogd dat de geïntimeerden niet hebben aangetoond dat de torsietrillingen de schade hebben veroorzaakt, terwijl de geïntimeerden stellen dat de viscosedemper niet de oorzaak kan zijn.

Het hof heeft besloten dat er nog verdere bewijslevering nodig is en heeft een comparitie van partijen gelast om de procesgang te bespreken. De comparitie is gepland op 18 september 2007. Het hof heeft de partijen opgeroepen om te verschijnen voor de rechter en heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

Uitspraak: 28 juni 2007
Rolnummer: 02/1195
Rolnr. rechtbank: 00/1465
HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, tweede civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van
1. SCHEEPVAARTBEDRIJF [appellante] B.V.,
gevestigd te Made, gemeente Geertruidenberg,
2. [appellante],
wonende te Raamsdonksveer, gemeente Geertruidenberg,
appellanten,
hierna gezamenlijk te noemen: [appellante],
procureur: mr. E.A.C. van Kempen,
advocaat: mr. M.J. Dam
tegen
1. [geïntimeerde sub 1],
2. [geïntimeerde sub 2],
beiden wonende te Willebroek, België,
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerde],
procureur: mr. E. Grabandt,
advocaat: mr. N. Hoogeboom
Het verdere verloop van het geding
Bij tussenarrest van 28 december 2004 is een deskundige benoemd. Die heeft op 26 augustus 2005 zijn rapport ter griffie van het hof gedeponeerd. Daarna hebben partijen, [appellante] eerst, een memorie na deskundigenrapport ingediend en opnieuw arrest gevraagd.
De verdere beoordeling van het hoger beroep
1. Het gaat in deze zaak nog steeds om de vraag of [appellante] aansprakelijk is voor de (gevolgen van de) op 28 augustus 1998 opgetreden schade aan de motor van het door [appellante] B.V. op 25 april 1997 aan [geïntimeerde] verkochte mts. Picardie.
2. In het kader van de beantwoording van deze vraag is in het laatste tussenarrest een deskundige benoemd met het verzoek om schriftelijk bericht uit te brengen met betrekking tot de vraag of vast staat dan wel aannemelijk is dat de op 28 augustus 1998 opgetreden schade aan de motor van het mts. Picardie veroorzaakt is door torsietrillingen bij het draaien met toerentallen tussen de 1050 en 1160 toeren per minuut (tpm).
3. Volgens [geïntimeerde] - die hierbij verwijst naar rapporten van Techmar International N.V. - hebben deze torsietrillingen geleid tot het loskomen en breken van de bevestigingsbouten van het vliegwiel op de krukas, met de schade als gevolg. [appellante] heeft dit steeds ontkend en heeft zich daarbij in appel beroepen op een rapport van D. Touw Expertise- en Ingenieursbureau B.V., waarin stelling wordt genomen tegen de bevindingen van Techmar International N.V. en in plaats van overmatige torsietrillingen een onvoldoende klemkracht van de verbinding krukas / vliegwiel als schadeoorzaak wordt genoemd. Onder verwijzing naar dit rapport van bureau Touw heeft [appellante] er bij het hof op aangedrongen om eerst een deskundige te laten rapporteren over de schadeoorzaak; naar verwachting van [appellante] zouden dan de torsietrillingen als schadeoorzaak kunnen worden geëcarteerd, wat weer “eindeloze” getuigenverhoren over de verweten schending van de informatieplicht zou schelen, doch het is anders gelopen, want de door het hof benoemde deskundige - [deskundige 1] re van B.V. expertise- en taxatiebureau v/h Van Pelt & Co - heeft geconcludeerd dat de op 28 augustus 1998 opgetreden schade aan de voortstuwingsmotor van het motortankschip Picardi wel degelijk het gevolg is van torsietrillingen.
4. Hiermee is het geschil over de schadeoorzaak echter nog niet uit de wereld geholpen, want er is meteen weer nieuwe onenigheid ontstaan, nu over de achterliggende oorzaak van de torsietrillingen. Dat komt omdat de gerechtelijk deskundige weliswaar in de eerste plaats het langdurig draaien met toerentallen tussen de 1.050 en 1.160 tpm als achterliggende oorzaak van de torsietrillingen noemt, maar daarnaast niet uitsluit dat een slecht functionerende viscosedemper de boosdoener is; als die viscosedemper niet goed functioneert kunnen volgens de deskundige in het toerengebied rond de 1600 tpm eveneens gevaarlijke torsietrillingen optreden.
5. Bij het - tot torstrillingen leidende - langdurig draaien met toerentallen tussen de 1.050 en 1.160 tpm moet worden gedacht aan kanaalvaart en de afvaart op de rivieren; het kortstondig draaien in dit kritische toerentalgebied of het passeren ervan tijdens het manoeuvreren levert geen gevaarlijke torsietrillingen op, aldus telkens het rapport van de deskundige. Met kortstondig draaien bedoelt de deskundige het net zo lang draaien op een bepaald toerental totdat de dieselmotor het vermogen afgeeft dat volgens de schroefkromme bij dat toerental hoort.
6. De reden dat de deskundige de mogelijkheid van een niet goed functionerende viscosedemper noemt - althans niet wil uitsluiten - als (mede) oorzaak van de torsietrillingen is: (i) dat volgens het voorschrift van de fabrikant de viscosedemper elke 10.000 draaiuren dient te worden gecontroleerd; (ii) dat niet is gebleken dat de onderhavige viscosedemper tussen november 1995 (installatie motor aan boord van de Picardie) en 28 augustus 1998 (tijdstip ongeval) ooit is getest en/of vernieuwd en (iii) dat de motor ten tijde van het ongeval ca 12.121 draaiuren had gemaakt.
7. [appellante] grijpt begrijpelijkerwijs deze door de deskundige niet uitgesloten mogelijkheid van een niet goed functionerende viscosedemper aan om te betogen dat [geïntimeerde] niet geslaagd is in het bewijs dat de torsietrillingen zijn veroorzaakt door het draaien met toerentallen tussen de 1050 en 1150 tpm.
8. [geïntimeerde] daarentegen meent dat het niet goed functioneren van de viscosedemper als oorzaak kan worden uitgesloten. Onder verwijzing naar de bij het deskundigenrapport gevoegde schriftelijke reactie van [deskundige 2] van Techmar International N.V. voert hij aan dat de controle bij 10.000 draaiuren in de praktijk doorgaans bestaat uit een visuele inspecties, waarbij gecontroleerd wordt op olieverlies en uitwendige beschadigingen en dat dit controlevoorschrift bovendien preventief is bedoeld, zodat niet aannemelijk is dat bij een relatief geringe overschrijding van het aantal draaiuren schade optreedt, hetgeen wordt bevestigd door de algemene praktijk om de demper niet al bij 10.000 draaiuren te vervangen, maar alleen bij grote herstellingen en een grote revisiebeurt om de 20.000 en 25.000 tpm. Een en ander is door [appellante] niet gemotiveerd betwist. Wel heeft zij - n.a.v. een opmerking van [deskundige 2] dat de onderhoudsbedrijven niet eens weten hoe het testen van een demper in zijn gang gaat - erop gewezen dat het testen van de demper bijvoorbeeld plaatsvindt bij de Haas Dieselmotoren te Maassluis (een GM/Detroit Diesel dealer), maar hiermee wordt wat [geïntimeerde] aanvoert niet weerlegd. Verder valt op dat gesteld noch gebleken is dat - ten tijde van het incident of op andere tijdstippen - werd gevaren in het toerengebied rond de 1600 tpm. Niettemin bestaat aanleiding om niet thans reeds het langdurig draaien met toerentallen tussen de 1050 en 1150 tpm als de rechtens meest voor de hand liggende schadeoorzaak aan te wijzen. Immers is er ook nog steeds de bewijsopdracht aan [appellante] dat [geïntimeerde] is geïnformeerd over de aanwezigheid van de kritische toerentallen. En in het kader van die bewijsopdracht zal stellig mede aan de orde komen de stelling van [appellante] dat aan boord bekendheid met het kritische toerengebied bestond en dat er daarom nooit langdurig rond de 1100 tpm werd gevaren. Mocht een en ander alsnog komen vast te staan of aannemelijk worden, dan komt daarmee het langdurig draaien met toerentallen in het kritische toerentallengebied min of meer op losse schroeven te staan. Het komt daarom wenselijk voor om met partijen de verdere procesgang te bespreken. Daartoe zal wederom een comparitie van partijen worden gelast. Aansluitend aan de comparitie kan desgewenst worden overgang tot het horen van getuigen over de vraag of nu wel of niet is gewezen op het kritische toerengebied en / of anderszins bekendheid daarmee bestond.
De beslissing
Het hof, alvorens verder te beslissen:
- gelast partijen om - voor een comparitie en aansluitend eventueel een aanvang van een getuigenverhoor - op dinsdag 18 september 2007 om 10.00 uur te verschijnen voor mr. J.M. van der Klooster in het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te ’s Gravenhage.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. van der Klooster, M.Y. Bonneur en L.M. Croes en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2007 in aanwezigheid van de griffier.