2. Het hof gaat uit van de volgende tussen partijen vaststaande feiten.
2.1 [appellante] is Rover-dealer te [plaats].
2.2 Greenib is de Nederlandse importeur en distributeur van auto’s van het merk Hyundai.
2.3 Vanaf eind 1992, althans begin 1993, hebben partijen onderhandelingen gevoerd aangaande een Hyundai-dealerovereenkomst.
2.4 In verband met deze onderhandelingen heeft [appellante] aan de directie van Rover Nederland B.V. gevraagd of zij het bezwaarlijk vond indien [appellante] als tweede merk Hyundai zou gaan voeren. Rover heeft aangegeven dit niet bezwaarlijk te vinden, op voorwaarde dat zowel in de showroom als in de werkplaats alles zodanig gescheiden zou worden dat de twee merken elkaar onderling niet zouden beïnvloeden.
2.5 Greenib achtte het in verband met het beoogde dealerschap noodzakelijk dat [appellante] aanzienlijk zou investeren in het verbeteren van het bedrijfspand. De showroom van [appellante] maakte een slordige indruk en bovendien moest in de werkplaats een vloeistofdichte vloer worden aangebracht. [appellante] toonde zich jegens Greenib bereid om te verbouwen en daartoe de nodige investeringen te doen.
2.6 Op 11 maart 1993 heeft Greenib aan [appellante] een exploitatiebegroting gezonden, inhoudende een winstprognose (met het dealerschap van Rover en Hyundai) die zodanig was dat de verbouwingskosten van circa f 750.000,-- vanuit de exploitatie konden worden voldaan.
2.7 Tijdens een daarop volgende bespreking vroeg de betrokken zone-manager van Greenib, [betrokkene 1], aan [appellante] om een exploitatiebegroting te laten opstellen door een accountant en om een offerte aan te vragen voor de financiering van de noodzakelijke verbouwing van haar bedrijfspand en het bedrijfskapitaal.
2.8 Op 15 juni 1993 heeft de accountant van [appellante], [naam accountant], de door Greenib gevraagde exploitatiebegroting opgesteld.
2.9 Op 13 juli 1993 heeft de Rabobank te Westland Zuid West aan [appellante] een financieringsaanbieding gedaan ten behoeve van een lening van f 530.000,--.
2.10 De exploitatiebegroting van de accountant en de financieringsaanbieding van de Rabobank zijn op 21 juli 1993 door [appellante] aan [betrokkene 1] overhandigd, die zich over de inhoud van een en ander enthousiast heeft getoond.
2.11 Na een tweetal besprekingen bij [appellante] in augustus 1993 aangaande de condities van een dealerovereenkomst, hebben partijen op 15 september, 22 oktober en 29 oktober 1993 ten kantore van Greenib contractbesprekingen gevoerd.
2.12 In verband met de lange duur van de onderhandelingen, heeft de Rabobank haar voormelde financieringsaanbieding op 11 oktober 1993 verlengd tot 25 oktober 1993, met verbetering van de condities.
2.13 Partijen hebben op 16 november 1993 een intentieverklaring ondertekend, met diverse door partijen geaccordeerde en ondertekende bijlagen, te weten:
- Bijlage 1: G.B.R./V.V.R.-contract;
- Bijlage 2: aanvraagformulier naamsvermelding Gouden Gids;
- Bijlage 3: machtigingsformulier bankgiro bedrijfsincasso;
- Bijlage 4: contract Hyundai buiten-identificatie.
2.14 In de bovengenoemde, door Greenib opgestelde, intentieverklaring is onder meer het volgende opgenomen:
“ INTENTIEVERKLARING HYUNDAI DEALERSCHAP
Naam dealer: [appellante]
(…)
Geplande startdatum: 1 februari 1994
Deze wederzijdse intentieverklaring loopt vooruit op het af te sluiten Hyundai dealercontract, dat binnen 4 weken na ondertekening van deze intentieverklaringen en in ieder geval voor aanvang van het dealerschap door u getekend dient te zijn. Dit houdt in dat deze intentie-verklaring tot de datum van ondertekening van het dealercontract geldig is. Deze intentieverklaring dient ter bevestiging van de diverse gesprekken tussen u en [betrokkene 1].
(…)
4.3. Exclusiviteit
Bij ondertekening van deze intentieverklaring wordt met toestemming van Greenib Car b.v. naast Hyundai het volgende automobielmerk gevoerd: Rover, mits er een separate showroom aanwezig is voor Hyundai.
(…)”
2.15 Na ondertekening van de intentieverklaring is [appellante] begonnen met de voorbereidingen van de verbouwing van de showroom en de werkplaats, waartoe zij onder andere een bouwbegeleider heeft ingeschakeld. Voor het uitvoeren van de benodigde bouwwerkzaamheden waren vergunningen van gemeentewege vereist.
2.16 Op 16 januari 1994 heeft [appellante] op uitnodiging van Greenib de landelijke Hyundai nieuwjaarsreceptie bezocht, waarbij [appellante] is gepresenteerd als de nieuwe Hyundai-dealer voor het Westland.
2.17 Vanaf januari 1994 heeft Greenib het dealernummer 2818 aan [appellante] toegekend, heeft zij [appellante] opgenomen in haar administratie, en heeft zij [appellante] geïntroduceerd bij verschillende toeleveranciers en relaties.
2.18 Bij aangetekende brief van 28 maart 1994 aan [appellante] heeft Greenib de intentieverklaring ontbonden. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:
“(…)
Geachte heren [...],