ECLI:NL:GHSGR:2005:AU8390

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R05-931
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verstrekking van gegevens door Dexia aan geïntimeerde

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 20 december 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 20 mei 2005. Dexia Bank Nederland N.V. had in hoger beroep negen grieven ingediend tegen de beschikking waarin Dexia werd bevolen om binnen vier weken een schriftelijk overzicht van gegevens te verstrekken aan de geïntimeerde. Tijdens de behandeling van de zaak op 22 november 2005 is gebleken dat de geïntimeerde, die in persoon aanwezig was, geen belang meer had bij het verzoek om gegevens, omdat zij zich had aangemeld voor de Duisenberg-regeling. Dit leidde tot de conclusie dat de geïntimeerde niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in haar verzoek. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beslissing van het hof is genomen in het licht van de afspraken die partijen tijdens de zitting hebben gemaakt over de proceskosten.

Uitspraak

HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, tweede civiele kamer, heeft de volgende beschikking gegeven in de zaak van:
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
hierna te noemen: Dexia,
procureur: mr. W. Taekema,
tegen
[Geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
Het geding
Dexia is bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 12 augustus 2005, met negen grieven in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Rotterdam d.d. 20 mei 2005 gegeven tussen [geïntimeerde] als verzoekster en Dexia als verweerster. [Geïntimeerde] heeft in haar daartegen gerichte verweerschrift (met producties) gereageerd.
Het beroepschrift is behandeld ter terechtzitting van 22 november 2005. Namens Dexia zijn verschenen mr. J.F.H.M. Bartels en mr. A.J. Haasjes, beiden advocaat te Amsterdam. [geïntimeerde] is in persoon verschenen. [geïntimeerde] en de raadslieden van Dexia hebben de zaak mondeling toegelicht, waarbij mr. Bartels zijn aantekeningen heeft overgelegd.
De beoordeling
1. Bij beschikking van 20 mei 2005 heeft de rechtbank op verzoek van [geïntimeerde] Dexia bevolen om, binnen vier weken na betekening van de beschikking voornoemd aan haar, een schriftelijk overzicht als bedoel in artikel 35, tweede lid, Wet Bescherming Persoonsgegevens aan [geïntimeerde] te verstrekken met inachtneming van hetgeen onder 4.5.2 tot en met 4.5.9 van de beschikking waarvan beroep is overwogen, dat Dexia van [geïntimeerde] kan verlangen dat zij een vraag om kopieën preciseert zoals aangegeven onder 4.5.2 en 4.5.3 laatste alinea, en dat Dexia van [geïntimeerde] nadere informatie kan verlangen met betrekking tot telefoongesprekken, zoals aangegeven onder 4.5.7 tweede alinea, laatste zin. Hiertegen richt zich het hoger beroep.
2. [Geïntimeerde] heeft in haar verweerschrift gesteld geen belang meer te hebben bij de van Dexia de verzochte gegevens, nu zij zich heeft aangemeld voor de zogeheten Duisenberg-regeling. Zij had immers deze gegevens opgevraagd teneinde haar bewijspositie te verstevigen in een tegen Dexia aan te spannen procedure, waarvan thans geen sprake meer is. Voorts hebben partijen ter zitting van 22 november 2005 verklaard te hebben afgesproken dat Dexia, in geval van een vernietiging van het vonnis waarvan beroep, jegens [geïntimeerde] geen aanspraak zal maken op een eventuele proceskostenveroordeling van [geïntimeerde].
3. Nu [geïntimeerde] geen belang heeft bij haar verzoek, dient zij daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard. Het hof zal dan ook de beschikking waarvan beroep vernietigen en [geïntimeerde] niet-ontvankelijk verklaren. Het hof ziet aanleiding, mede gelet op de ter zitting meegedeelde afspraak tussen partijen over de proceskosten, om de kosten in beide instanties tussen partijen te compenseren, met dien verstande dat partijen de eigen kosten dragen.
De beslissing
Het gerechtshof:
- vernietigt de beschikking waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende
- verklaart [geïntimeerde] niet-ontvankelijk in haar verzoek;
- compenseert de proceskosten in beide instanties met dien verstande dat partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.Y. Bonneur, M. Hooykaas en L.M. Croes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2005 in aanwezigheid van de griffier.