ECLI:NL:GHSGR:2005:AU8389

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R05/597
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verzoek om inzage in verwerkte gegevens door Dexia

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Gravenhage op 20 december 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Middelburg van 2 maart 2005. [Appellant] had verzocht om volledige inzage in de door Dexia verwerkte gegevens met betrekking tot hem. De rechtbank had [appellant] echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verzoek niet binnen de geldende termijnen was ingediend. In zijn hoger beroepschrift heeft [appellant] aangegeven dat zijn verzoek, dat op 15 september 2004 was ingediend, als ingetrokken kan worden beschouwd. Dit was mede ingegeven door het verweer van Dexia, die stelde dat het verzoek geïnspireerd was door Tros Radar en dat het om een ongemotiveerd verzoek ging dat zelfs misbruik van recht zou zijn.

Het hof oordeelde dat, nu [appellant] zijn oorspronkelijke verzoek had ingetrokken, hij thans geen belang meer had bij de procedure. Hierdoor was [appellant] niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Het hof bekrachtigde de beslissing van de rechtbank en compenseerde de proceskosten in hoger beroep, waarbij werd opgemerkt dat in verzoekschriftprocedures geen verplichting tot proceskostenveroordeling bestaat, zoals vermeld in artikel 289 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

De uitspraak werd gedaan door de rechters M.Y. Bonneur, M. Hooykaas en L.M. Croes, en vond plaats in aanwezigheid van de griffier. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, tweede civiele kamer, heeft de volgende beschikking gegeven in de zaak van:
[Appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
procureur: mr. R.W. de Vos van Steenwijk
tegen
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Dexia,
procureur: mr. W. Taekema,
Het geding
[Appellant] is bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 20 mei 2005, met één grief in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Middelburg d.d. 2 maart 2005 gegeven tussen [appellant] als verzoeker en Dexia als verweerster. Dexia heeft in haar daartegen gerichte verweerschrift (met producties) gereageerd. Bij brief van 14 november 2005 heeft de raadsman van [appellant] hierop gereageerd, waarbij de raadsman tevens heeft meegedeeld niet te zullen verschijnen bij de mondelinge behandeling van de zaak.
Het beroepschrift is behandeld ter terechtzitting van 22 november 2005. Namens Dexia zijn verschenen mr. J.F.H.M. Bartels en mr. A.J. Haasjes, beiden advocaat te Amsterdam. Zij hebben de zaak mondeling toegelicht.
De beoordeling
1. Bij beschikking van 2 maart 2005 heeft de rechtbank [appellant] in zijn verzoek Dexia te bevelen volledige inzage te verstrekken in de door haar verwerkte gegevens ten aanzien van hem, niet-ontvankelijk verklaard, omdat het desbetreffende verzoek niet binnen de daarvoor geldende termijnen was ingediend.
2. In zijn hoger beroepschrift heeft [appellant] voorafgaande aan zijn grief meegedeeld dat, mede gezien het verweer van Dexia dat het verzoek van [appellant] geïnspireerd zou zijn door Tros Radar en dat daarom sprake zou zijn van een ongemotiveerd verzoek dat zelfs misbruik van recht zou zijn, het verzoek, zoals door [appellant] op 15 september 2004 gedaan, als ingetrokken kan worden beschouwd.
3. Nu [appellant] zijn oorspronkelijke verzoek aan Dexia heeft ingetrokken, heeft hij thans geen belang meer. [Appellant] is reeds daarom niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De beslissing van de rechtbank zal dan ook worden bekrachtigd.
4. [Appellant] is in eerste aanleg ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Aldus bezien is [appellant] in hoger beroep gekomen, zij het dat dit hoger beroep niet kan slagen als gevolg van de intrekking door [appellant] van zijn verzoek. In deze omstandigheden ziet het hof aanleiding om de proceskosten in hoger beroep te compenseren, waarbij in aanmerking is genomen dat in verzoekschriftprocedures geen verplichting tot proceskostenveroordeling bestaat (art. 289 Rv.)
De beslissing
Het gerechtshof:
- bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
- compenseert de proceskosten in hoger beroep met dien verstande dat partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.Y. Bonneur, M. Hooykaas en L.M. Croes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2005 in aanwezigheid van de griffier.