ECLI:NL:GHSGR:2004:AU1589
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Savelbergh
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van navorderingsaanslagen en middelingsregeling in belastingzaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 18 januari 2004 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende tegen navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De zaak betreft de jaren 1993 en 1994, waarbij belanghebbende een verhoging van de belasting betwistte die was opgelegd op basis van artikel 18 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Belanghebbende stelde dat de verhoging niet als belasting kan worden aangemerkt voor de toepassing van de middelingsregeling. Het hof oordeelde dat de klacht van belanghebbende over de inspecteur, die zich niet zou hebben gehouden aan een overeenkomst, geen gevolgen heeft voor de hoogte van de middelingsteruggaaf. Het hof verklaarde zich onbevoegd om over deze klacht te oordelen en verwees belanghebbende naar de burgerlijke rechter.
Het hof heeft vastgesteld dat belanghebbende in 1998 een procedureafspraak had gemaakt met de inspecteur, waarbij werd afgesproken dat de beroepsprocedure beperkt zou worden tot twee zaken. De eerste betrof de inkomstenbelasting voor 1992, en de tweede de inkomstenbelasting voor 1995. De uitspraak van de Hoge Raad van 12 juli 2002 had al eerder de klachten van belanghebbende afgewezen, waardoor de huidige zaak zich richtte op de navorderingsaanslagen en de vraag of de verhogingen als belasting konden worden aangemerkt.
Het hof concludeerde dat de verhogingen in de navorderingsaanslagen niet als belasting kunnen worden aangemerkt voor de middelingsregeling, en dat de inspecteur zich niet aan de overeenkomst had hoeven houden, omdat dit geen invloed had op de hoogte van de middelingsteruggaaf. De uitspraak van het hof was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.