3.4.2. In 1994 heeft overleg plaatsgevonden met de Inspecteur over de wijze waarop de onder 3.4.1 bedoelde zogenoemde geruisloze overgang zou kunnen plaatsvinden. Naar aanleiding daarvan is het aandelenkapitaal in de B.V. bij besluit van haar aandeelhoudersvergadering van 8 december 1994 op zodanige wijze uitgebreid dat daarna erflater en Y in dezelfde verhouding aandeelhouder werden in de B.V. als waarin zij als beherend vennoten gerechtigd waren in C.V. Bij brief van 14 maart 1995 heeft de Inspecteur de zogenoemde standaardvoorwaarden voor toepassing van artikel 18 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet) met betrekking tot de hiervoor genoemde
overgang vastgesteld. Deze standaardvoorwaarden zijn op
25 april 1995 door erflater en Y voor akkoord getekend.
3.4.3. De in verband met het hiervoor onder 3.4.1 en 3.4.2 vermelde opgemaakte notariële akte van 31 maart 1995 luidt voorzover hier van belang als volgt:
"dat partijen willen overgaan tot verdeling van het vermogen van de tussen hen bestaan hebbende per eenendertig december negentienhonderd drieënnegentig ontbonden commanditaire vennootschap, waarvan de onderneming door A Beheer B.V., voornoemd, is voortgezet,
(......)
dat de heer X, voornoemd, mevrouw Y, voornoemd, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: A Beheer B.V., voornoemd, met ingang van dertien januari negentienhonderd tweeënnegentig een commanditaire vennootschap zijn aangegaan, genaamd D C.V., gevestigd te Q, ten doel hebbende het voor gezamenlijke rekening en onder gemeenschappelijke naam beheren van de camping "C";
dat deze commanditaire vennootschap per eenendertig december negentienhonderd drieënnegentig in onderling overleg is geëindigd;
dat de onderneming van D C.V. vervolgens met toestemming en medewerking van partijen is voortgezet door de vennootschap: A Beheer B.V., voornoemd;
dat partijen in verband met de voortzetting van de onderneming van D C.V. zijn overeengekomen dat de heer X en mevrouw Y, hun respectieve aandelen in de onderneming van D C.V. tegen uitreiking van aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschap A Beheer B.V., voornoemd, zullen inbrengen in A Beheer B.V., voornoemd.
(......)
dat in de buitengewone vergadering van aandeelhouders van de vennootschap, gehouden te Q op achtentwintig maart negentienhonderd vijfennegentig, blijkens een aan deze akte gehecht exemplaar der notulen werd besloten tot uitgifte van eenduizend vierhonderd zestig (1.460) en negenhonderd een (901) aandelen aan respectievelijk de heer X en mevrouw Y, elk nominaal groot eenduizend gulden (ƒ 1.000,00), genummerd respectievelijk 65 tot en met 1.524 en 1.525 tot en met 2.425, tegen een koers van eenhonderd procent (100%);
(......)
dat partijen omtrent de storting op gemelde aandelen zijn overeengekomen als volgt:
1. Ter storting op de aandelen zullen de heer X en mevrouw Y op de voet van artikel 18 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en de in dat artikel bedoelde nader gestelde voorwaarden (hierna te noemen: de Voorwaarden) in de vennootschap inbrengen hun respectievelijke aandelen in de onderneming van de te Q gevestigde commanditaire vennootschap: D C.V. - echter vanaf een januari negentienhonderd vierennegentig (hierna te noemen: de aanvangsdatum) voor rekening en risico van de vennootschap - omvattende deze inbreng derhalve alle activa van gemelde aandelen in gemelde onderneming onder de verplichting voor de vennootschap alle passiva van die aandelen in gemelde onderneming voor haar rekening te nemen, zulks met uitzondering van de tot de aanvangsdatum bij de heer X respectievelijk mevrouw Y in aanmerking te nemen investeringsbijdragen en verplichtingen tot desinvesteringsbetalingen.
Indien uit de sub 2 gemelde beschrijving blijkt, dat het saldo van de activa en passiva lager is dan het bedrag van de stortingsplicht, in geld uitgedrukt, waaraan met de inbreng moet worden voldaan (hierna te noemen: stortingsplicht), zal de heer X respectievelijk mevrouw Y uiterlijk bij de oprichting het verschil in geld storten. Indien het saldo van de activa en passiva hoger is dan de stortingsplicht, zal de heer X respectievelijk mevrouw Y voor het verschil in de boeken van de vennootschap worden gecrediteerd tot ten hoogste het bedrag hetwelk toelaatbaar is volgens de Voorwaarden. (......)
2. - 7. (......)
Ter effectuering van de volstorting van voormelde aandelen ten bedrage van respectievelijk een miljoen vierhonderd zestigduizend gulden (ƒ 1.460.000,00) en negenhonderd eenduizend gulden
(ƒ 901.000,00) als voorschreven verklaarde de comparant, handelend in zijn sub 1.a en b respectievelijk 2.a en b gemelde hoedanigheid in de vennootschap in te brengen en aan haar in eigendom te leveren het aandeel van de heer X respectievelijk mevrouw Y in alle activa van de onderneming van D C.V., gevestigd te Q - met uitzondering van de tot de aanvangsdatum bij de heer X respectievelijk mevrouw Y in aanmerking te nemen investeringsbijdragen en desinvesteringsbetalingen - onder de verplichting voor de vennootschap om alle passiva van gemelde aandelen voor haar rekening te nemen, een en ander conform de eindbalans van bedoelde commanditaire vennootschap per eenendertig december negentienhonderd drieënnegentig.
De comparant, thans handelend in zijn sub 1.c.1 gemelde hoedanigheid, verklaarde voor en namens de vennootschap gemelde inbreng en levering, alsmede bedoelde verplichting om de passiva voor haar rekening te nemen, te aanvaarden en dat de vennootschap de ingebrachte vermogensbestanddelen in bezit heeft genomen en deswege aan de heer X respectievelijk mevrouw Y bij deze kwijting te verlenen voor de voldoening aan hun verplichting tot volstorting van de door hen genomen aandelen in het kapitaal van de vennootschap.
Voorts verklaarde de comparant, handelend als gemeld, dat in de onderhavige inbreng zijn begrepen het aandeel van de heer X respectievelijk mevrouw Y in alle bestaande verbintenissen, relaties, goodwill, vergunningen, erkenningen, boeken en bescheiden, en dat in de onderhavige inbreng mede zijn begrepen, het aandeel van de heer X respectievelijk mevrouw Y in de navolgende registergoederen.
(......)
4. De inbreng wordt geacht op een januari negentienhonderd vierennegentig te hebben plaatsgevonden.
5. Alle rechtshandelingen met betrekking tot het ingebrachte vermogen, verricht sedert een januari negentienhonderd vierennegentig, zullen door de vennootschap worden bekrachtigd, zodat alsdan deze handelingen zullen worden geacht te zijn verricht door en voor rekening van de vennootschap.
6. Alle winsten en verliezen, voortvloeiende uit de bedrijfsuit-oefening sedert een januari negentienhonderd vierennegentig, komen ten bate en ten laste van de vennootschap.
(......)
dat van hetgeen ingevolge het vorenstaande is ingebracht door de heer X respectievelijk mevrouw Y een beschrijving als bedoeld in artikel 2:204a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is opgemaakt naar de toestand op eenendertig december negentienhonderd vierennegentig;
dat over deze beschrijvingen een deskundige als bedoeld in artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek de verklaring als bedoeld in artikel 2:204a lid 2 van het Burgerlijk Wetboek heeft afgelegd, welke verklaring aan deze akte is gehecht;
dat het de heer X respectievelijk mevrouw Y niet bekend is, dat de waarde van de inbreng aanzienlijk is gedaald na de hiervoor bedoelde beschrijvingen;
(......)
dat door de beëindiging van D C.V. en de inbreng in de vennootschap door de heer X en mevrouw Y van hun aandeel in de onderneming van D C.V., voormelde registergoederen, kadastraal bekend GEMEENTE Q sektie B nummer (. . .), alsmede een ter plaatse kennelijk afgescheiden gedeelte ter grootte als bij opmeting vanwege het kadaster zal blijken van het perceel kadastraal bekend GEMEENTE Q sektie B nummer (. . . ), thans toebehoren aan voornoemde besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: B Beheer B.V.
Voorts verklaarde de comparant nog dat partijen ter verdeling van het restantvermogen van D C.V. zijn overeengekomen, dat het woonhuis met ondergrond, erf en tuin, plaatselijk bekend b-weg te Q wordt toegedeeld aan de heer X en mevrouw Y."