ECLI:NL:GHSGR:1999:AA4081
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- M. In't Velt-Meijer
- A. de Brauw
- J. Heikens
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding over aanspraken op thuiszorg en verantwoordelijkheden van de Staat
In deze zaak hebben appellanten, X, Y, Z en A, in kort geding een vordering ingesteld tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De appellanten, die recht hebben op thuiszorg volgens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), zijn op een wachtlijst geplaatst door de zorginstellingen, omdat deze niet over voldoende middelen beschikken om de gevraagde zorg te verlenen. De president van de rechtbank te 's-Gravenhage heeft hun vordering op 18 december 1998 afgewezen, waarna de appellanten in hoger beroep zijn gegaan.
Tijdens de zitting op 8 november 1999 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De appellanten stellen dat de Staat onrechtmatig handelt door niet voldoende middelen te verstrekken aan de zorgverzekeraars, waardoor hun aanspraken op zorg niet kunnen worden gehonoreerd. Het hof overweegt dat de AWBZ en de bijbehorende wetgeving bepalen wie verantwoordelijk is voor de zorgverlening. De verplichting om zorg te verlenen ligt bij de zorgverzekeraars en niet bij de Staat. Het hof concludeert dat de appellanten geen rechtstreekse aanspraak op zorgfinanciering van de Staat hebben.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de president en wijst de vordering van de appellanten af. De kosten van het hoger beroep worden aan de zijde van de Staat vastgesteld op € 5.540,-.