ECLI:NL:GHLEE:2012:BY3508
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van gezinsproblematiek en ontwikkelingsachterstand
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [kind 1] en [kind 2]. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, stelde dat de kinderrechter ten onrechte had geoordeeld dat er gronden waren voor de verlenging van de uithuisplaatsing. De moeder betoogde dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar persoonlijke situatie en de vooruitgang die zij had geboekt na de scheiding van de vader. De vader daarentegen stelde dat de moeder altijd hulpverlening had tegengewerkt en dat de huidige situatie van de kinderen het gevolg was van haar handelen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het hof oordeelde dat de ouders, ondanks eerdere hulpverlening, niet in staat waren gebleken om de belangen van de kinderen voorop te stellen. Er was sprake van een onveilige hechtingsrelatie en ernstige zorgen over de ontwikkeling van de kinderen. De ouders vertoonden functioneringsproblemen en hadden onvoldoende inzicht in hun rol als ouders. Het hof concludeerde dat de uithuisplaatsing van de kinderen noodzakelijk was voor hun ontwikkeling en dat hernieuwd onderzoek naar de mogelijkheden van de ouders niet tot een andere uitkomst zou leiden.
De beslissing van het hof was om de eerdere beschikking van de kinderrechter te bekrachtigen, waarmee de machtiging tot uithuisplaatsing werd gehandhaafd. Het hof benadrukte het belang van de continuïteit van de pleegzorgplaatsing voor de ontwikkeling van de minderjarigen, die sinds hun uithuisplaatsing hun ontwikkelingsachterstand aan het inlopen waren.