De beoordeling
1. De rechtbank heeft in rechtsoverweging 2 (2.1 t/m 2.13) de navolgende feiten vastgesteld. Nu partijen hierover geen geschil hebben, zal ook het hof van deze feiten uitgaan:
1.1. Bij notariële akte van 31 juli 1998 is tussen [appellant] en zijn toenmalige echtgenote enerzijds en ING anderzijds een hypothecaire geldlening gesloten voor een bedrag van NLG 350.000,00 (€ 158.823,07). Door [appellant] en zijn toenmalige echtgenote is tot zekerheid voor de terugbetaling van voormelde geldlening aan ING recht van hypotheek verleend op de woning staande en gelegen aan de [adres] te [plaats].
1.2. Begin 2009 heeft een schuldeiser van [appellant] executoriaal beslag gelegd op de echtelijke woning. [appellant] had deze woning vanaf 2008 via een makelaar te koop staan.
1.3. Bij brief van 20 maart 2009 heeft ING aan [appellant] bericht dat zij de executie van de beslaglegger heeft overgenomen. In die brief adviseert ING [appellant] dringend om "dusdanige stappen voor de aangekondigde executieverkoop te nemen, dat u deze kunt voorkomen, door bijvoorbeeld alsnog met de beslaglegger(s) overeenstemming te bereiken".
Verder attendeert ING [appellant] erop dat mocht de veilingopbrengst lager zijn dan de totaalvordering van ING op [appellant], [appellant] aansprakelijk blijft voor de restantvordering.
1.4. In verband met de (voorgenomen) executoriale verkoop heeft een taxateur in opdracht van ING de woning van [appellant] gewaardeerd en daarbij een onderhandse verkoopwaarde van € 260.000,00 en een executiewaarde van € 208.000,00 vastgesteld.
1.5. Op 28 april 2009 heeft de openbare verkoop plaatsgevonden, waarbij de woning van [appellant] € 171.000,00 heeft opgebracht.
1.6. ING heeft de notaris, die belast was met de openbare verkoop, mededeling gedaan van haar vorderingen op [appellant], bestaande uit drie onderdelen (Leven Hypotheek met een hoofdsom van € 111.176,15; Aflossingsvrije Hypotheek met een hoofdsom van € 34.033,52 en een Zakelijk Krediet met een hoofdsom van € 43.000,00), en de notaris verzocht de gehele (netto) veilingopbrengst aan ING over te maken.
1.7. De notaris heeft niet aan het verzoek van ING voldaan, maar op de voet van artikel 3: 270 lid 4 Burgerlijk Wetboek de voorzieningenrechter in de rechtbank Groningen verzocht omtrent de te verrichten uitkering te beslissen.
1.8. De geveilde woning is in september 2009 doorverkocht aan een derde voor een bedrag van € 235.000,00.
1.9. Bij beschikking van 16 oktober 2009 heeft de voorzieningenrechter voornoemd overeenkomstig het verzoek van de notaris bepaald dat aan ING een bedrag toekomt van € 161.987,53 (bestaande uit € 158.823,07, zijnde het maximum van de hypothecaire inschrijving, en € 3.164,45 aan rente en kosten).
1.10. Op 29 oktober 2009 heeft de notaris het door de voorzieningenrechter vastgestelde bedrag aan ING uitgekeerd. ING heeft die uitkering in mindering gebracht op haar hiervoor onder 1.6 vermelde vorderingen, waarna nog een (restantschuld) resteert uit hoofde van het Zakelijk Krediet.
1.11. Bij brief van dezelfde datum heeft [appellant] zich bij ING beklaagd over de verkoop van de woning en de afwikkeling van de hypotheken, de polis van Zwitserleven en de zakelijke rekening. [appellant] heeft ING aansprakelijk gesteld voor het onzorgvuldig omgaan met de verkoop van zijn woning door de verkoop te gunnen tegen een beduidend lagere prijs dan noodzakelijk was geweest en daarbij gewezen op het waardeverschil tussen "beide verkopingen van ca € 64.000,00 in een periode van een paar maand". Verder heeft [appellant] ING aansprakelijk gesteld voor de onnodige en extra kosten "welke gepaard gaan met het afwikkelen van de diverse leningen, polissen en bankrekeningen.
1.12. Bij brief van 19 februari 2010 heeft Fiditon B.V. namens ING bij [appellant] aangedrongen op betaling van een nog openstaand saldo van € 32.051,95.
1.13. Bij brief van zijn raadsman van 6 mei 2010 heeft [appellant] aan Fiditon B.V. aangegeven dat de nota van afrekening van de notaris nog allerlei vragen bij hem oproept, waaronder de hoogte van het bedrag van de afgeloste hypotheek en in de afrekening vermelde kosten.