ECLI:NL:GHLEE:2012:BX9440

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
8 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002355-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in verkeerszaak na onvoldoende bewijs van roekeloos rijgedrag en te hoge snelheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte was beschuldigd van roekeloos rijgedrag en het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een fietser om het leven kwam. De advocaat-generaal had een werkstraf van 120 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar geëist. Het hof heeft echter geoordeeld dat de deskundigenberichten onvoldoende basis bieden voor de conclusie dat de verdachte te hard heeft gereden. De deskundigen waren uitgegaan van onvolledige informatie over de botsplaats en de snelheid van de verdachte kon niet eenduidig worden vastgesteld. De verklaringen van getuigen ondersteunden de stelling van de verdachte dat hij de fietser in de gaten had gehouden en zijn snelheid had aangepast. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging van te hoge snelheid en onvoldoende oplettendheid. De enkele overschrijding van het toegestane alcoholpromillage was niet voldoende om aanmerkelijke schuld vast te stellen. Gezien deze overwegingen heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002355-11
Uitspraak d.d.: 8 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van
7 november 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1977],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 september 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling ter zake van het primair tenlastegelegde tot een werkstraf van 120 uur, subsidiair 2 maanden gevangenisstraf. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid zal opleggen voor de duur van
2 jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. L.S. Slinkman, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 21 december 2007 in de gemeente [gemeente] als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [straat], zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, nadat hij (kort) tevoren een hoeveelheid alcoholische drank had genuttigd, op genoemde weg een fietser, welke fietser vanaf een vrijliggend fietspad van de [straat] de rijbaan van die [straat] overstak of opreed, althans zich al dan niet gedeeltelijk op of nabij de rijbaan van die [straat] bevond,
- met aanmerkelijke snelheid, althans met een ter plaatse te hoge snelheid, te naderen en/of
- in plaats van tijdig en/of voldoende uit te wijken voor en/of in plaats van voldoende afstand te bewaren tot en/of in plaats van voldoende rekening te houden met die fietser
met het door verdachte bestuurde motorrijtuig aan te rijden en/of te botsen tegen die fietser en/of die fiets, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] werd gedood,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 21 december 2007 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de [straat], op genoemde weg een fietser, welke fietser vanaf een vrijliggend fietspad van de [straat] de rijbaan van die [straat] overstak of opreed, althans zich al dan niet gedeeltelijk op of nabij de rijbaan van die [straat] bevond,
- met aanmerkelijke snelheid, althans met een ter plaatse te hoge snelheid, is genaderd en/of
- in plaats van tijdig en/of voldoende uit te wijken voor en/of voldoende afstand te bewaren tot en/of voldoende rekening te houden met die fietser
met het door verdachte bestuurde motorrijtuig tegen die fietser en/of die fiets is aangereden of gebotst, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof hecht er aan op te merken zich er zeer van bewust te zijn dat het verkeersongeval grote, onuitwisbare gevolgen heeft gehad voor de nabestaanden van Koen den Ouden. Zijn overlijden heeft onherstelbaar leed bij de nabestaanden tot gevolg gehad: dat leed is ter terechtzitting onder woorden gebracht in de slachtofferverklaringen.
Het hof stelt vast dat in de tenlastelegging, zowel in de primaire als in de subsidiaire variant, aan verdachte een aantal verwijten wordt gemaakt.
Het eerste betreft het verwijt dat verdachte met een te hoge snelheid heeft gereden.
In het dossier bevindt zich het NFI-rapport d.d. 1 augustus 2008 opgesteld door [deskundige]. Op basis van een literatuurstudie wordt een conclusie getrokken over de meest waarschijnlijke snelheid waarmee verdachte zou hebben gereden. Het hof acht die conclusie te zeer gebaseerd op gegevens waarvan niet kan worden vastgesteld dat zij voldoende overeenkomen met de onderhavige situatie om als bewijs dat verdachte met een te hoge snelheid heeft gereden te kunnen dienen.
In het dossier bevindt zich een tweede NFI-rapport d.d. 1 september 2011 eveneens opgesteld door [deskundige]. Op basis van een beperkt aantal botsproeven wordt een conclusie getrokken over de meest waarschijnlijke snelheid waarmee verdachte zou hebben gereden. Het hof acht de uitkomsten van de verschillende botsproeven zo divers, dat daaruit niet eenduidig de conclusie kan worden getrokken dat het niet anders kan dan dat verdachte te hard heeft gereden. Daarbij betrekt het hof tevens dat berekeningen die tot de conclusie van [deskundige] hebben geleid uitgaan van de aanname dat de botsing tussen het voertuig van verdachte en de fiets heeft plaatsgevonden op de fietsoversteekplaats. Of dat daadwerkelijk het geval is geweest kan naar het oordeel van het hof niet met een voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld. Het sporenbeeld geeft op dat punt geen uitsluitsel en ook zijn er geen getuigenverklaringen waaruit dit kan volgen. Verdachte heeft consistent verklaard dat de botsing voorbij de fietsoversteekplaats heeft plaatsgevonden, hetgeen ook wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1].
Met betrekking tot de gereden snelheid van verdachte, bevindt zich in het dossier nog de getuigenverklaring van [getuige 2], die verklaart dat verdachte bij de verkeerslichten met abnormale snelheid optrok en heel hard reed over de [straat]. Die verklaring ziet echter niet op de snelheid van verdachte kort voor of ten tijde van het ongeval, zodat ook die verklaring niet als bewijs kan dienen dat verdachte met te hoge snelheid heeft gereden.
Het tweede betreft (samengevat) het verwijt dat verdachte onvoldoende rekening heeft gehouden met het overige verkeer en zijn rijgedrag onvoldoende daarop heeft aangepast. Het hof is van oordeel dat dit niet uit bewijsmiddelen kan volgen. Het hof stelt vast dat uit het sporenbeeld na het ongeval hierover onvoldoende kan worden vastgesteld. Verdachte heeft bovendien telkens verklaard dat hij de fietser in de gaten heeft gehouden, heeft afgeremd voor de fietsoversteekplaats en - toen hij zag dat de fietser niet overstak - is doorgereden. Die verklaring van verdachte vindt steun in de verklaring van getuige [getuige 1], die verklaart dat verdachte net voor de oversteekplaats langzamer ging rijden en daarna weer optrok. In het dossier bevinden zich geen aanwijzingen waaruit volgt dat de verklaring van verdachte niet juist kan zijn.
Het derde verwijt dat verdachte alleen in de primaire variant wordt gemaakt is dat verdachte meer alcohol in zijn bloed had dan toegestaan. Naar het oordeel van het hof is die enkele omstandigheid - temeer in dit geval waarin de overschrijding van het toegestane alcoholpromillage beperkt te noemen is - onvoldoende om de aanmerkelijke schuld van verdachte aan het verkeersongeval vast te kunnen stellen.
Vorenstaande leidt ertoe dat het primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. J.J. Beswerda en mr. B.F. Keulen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper, griffier,
en op 8 oktober 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken,
zijnde mr. B.F. Keulen niet in staat het arrest mede te ondertekenen.