ECLI:NL:GHLEE:2012:BX9001

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
2 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.107.353/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevelschrift voor tenuitvoerlegging van declaraties in civiele procedure

In deze zaak heeft [verzoekster] op 22 mei 2012 een verzoekschrift ingediend bij de president van het Gerechtshof Leeuwarden voor een bevelschrift tot tenuitvoerlegging van declaraties die zijn vastgesteld door de Raad van Toezicht. De zaak betreft een geschil tussen [verzoekster] en ASD Automation B.V. (hierna: ASD) over onbetaalde declaraties voor rechtskundige bijstand verleend aan [X]. De president heeft vastgesteld dat de grondslag voor het bevelschrift niet enkel in artikel 39 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (Wtbz) ligt, maar dat ook artikel 33 lid 1 Wtbz van toepassing is. Dit artikel bepaalt dat indien de advocaat met de begroting van de Raad van Toezicht geen genoegen neemt, het verschuldigde bedrag nader moet worden vastgesteld door de voorzitter van het collegie waar de zaak heeft gediend.

De president heeft opgemerkt dat ASD niet heeft gereageerd op het verzoekschrift en dat [verzoekster] heeft aangegeven af te zien van een mondelinge behandeling. De president heeft [verzoekster] in de gelegenheid gesteld om haar verzoek nader toe te lichten en aan te vullen, waarbij zij moet onderbouwen waarom de declaraties door de president van het gerechtshof moeten worden vastgesteld. ASD zal daarna opnieuw de gelegenheid krijgen om een verweerschrift in te dienen, zonder dat hiervoor een advocaat vereist is. De president heeft de verdere beslissing aangehouden en bepaald dat [verzoekster] uiterlijk op 13 september 2012 haar verzoek moet toelichten, waarna ASD zes weken de tijd heeft om te reageren. De uitspraak is gedaan op 2 augustus 2012 door mr. K.E. Mollema, fgd. president, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking d.d. 2 augustus 2012
Zaaknummer 200.107.353/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Beschikking van de president van het gerechtshof op het verzoek ex art. 39 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (Wtbz) van:
[verzoekster],
gevestigd te [plaats],
hierna te noemen: [verzoekster],
verzoekster,
advocaat: mr. H.P. Abma, kantoorhoudende te Purmerend,
tegen
ASD Automation B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard,
hierna te noemen: ASD,
verweerster,
niet verschenen in de procedure.
De procedure
Bij op 22 mei 2012 ontvangen verzoekschrift heeft [verzoekster] aan de president van het hof een bevelschrift voor tenuitvoerlegging gevraagd op grond van art. 39 Wtbz.
Bij aangetekende brief van 25 mei 2012 heeft de griffie van het hof ASD in kennis gesteld van het door [verzoekster] ingediende verzoekschrift. ASD is in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 3 juli 2012 een verweerschrift in te dienen. Hierbij is vermeld dat indiening van een verweerschrift uitsluitend door tussenkomst van een advocaat mogelijk is. Door of namens ASD is hierop niet gereageerd.
[verzoekster] heeft desgevraagd aangegeven dat zij afziet van een mondelinge behandeling.
De beoordeling
1 De president gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden, die vooralsnog als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende gemotiveerd betwist vast staan.
1.1 Tussen [X], wonende te Ysbrechtum enerzijds en [Y], [Z] en [Q] anderzijds, hebben (tenminste) twee zaken gediend. Deze zaken (met de zaaknrs. 107.001.494 van het hof en 68101 / HA ZA 05-61 van de rechtbank in eerste aanleg) zijn geëindigd met een schikking die is vastgelegd in het proces-verbaal van een door het hof op 14 december 2009 gehouden comparitie van partijen.
1.2 ASD heeft zich jegens [verzoekster] verbonden tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand die is verleend aan [X]. [verzoekster] heeft ASD op 6 januari 2010 en 2 maart 2010 facturen gezonden voor € 2.469,23 (honorarium inzake dossier 207030597 [X/Y]) respectievelijk € 871,68 (belaste verschotten inzake dossier 207030597 [X/Y]). Betaling van de facturen is uitgebleven.
1.3 Op 6 december 2010 is ASD door [verzoekster] gedagvaard voor de kantonrechter in Alkmaar, waarbij [verzoekster] een veroordeling van ASD tot betaling van voormelde facturen heeft gevorderd. ASD is in het geding verschenen. ASD heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd, maar zij heeft een incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring genomen. Bij vonnis van 22 juni 2011 heeft de kanton¬rechter zich onbevoegd verklaard.
1.4 Vervolgens heeft mr. H.P. Abma op 11 oktober 2011 bij de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem (hierna: de Raad) een verzoek ingediend tot begroting van voormelde declaraties, waarvan het totaal € 3.340,91 bedraagt. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de Raad vruchteloos getracht contact te krijgen met ASD teneinde haar bezwaren tegen de declaraties van [verzoekster] te kunnen vernemen.
1.5 In zijn beslissing van 22 maart 2012 heeft de Raad de declaraties van [verzoekster] begroot op een totaal van € 3.340,91.
1.6 [verzoekster] heeft ASD bij aangetekende brief van 1 mei 2012 gesommeerd tot betaling van de declaraties over te gaan, onder toezending van een kopie van de beslissing van de Raad. Betaling door ASD is uitgebleven.
2 Art. 39 Wtbz luidt als volgt:
"De schuldenaar wordt tot de betaling genoodzaakt, hetzij krachtens het bevelschrift van ten uitvoer legging van den voorzitter of benoemden regter, hetzij krachtens de beschikking, door het collegie op een verzoek tot herziening genomen."
3 De president is van oordeel dat de grondslag voor het bevelschrift voor tenuitvoer¬legging dat [verzoekster] blijkens haar verzoek kennelijk wenst te verkrijgen, niet (enkel) in art. 39 Wtbz besloten ligt. Dit volgt uit het systeem van de art. 32 e.v. Wtbz. In art. 33 lid 1 Wtbz is immers bepaald:
"Indien de advocaat met de begrooting van den raad van toezigt geen genoegen neemt, of de cliënt weigerachtig blijft het bedrag daarvan te voldoen, wordt het bedrag van het verschuldigde nader vastgesteld door den voorzitter van het collegie waar de zaak, waarin het salaris is berekend, gediend heeft, of door een der leden, daartoe door hem benoemd."
4 Aangezien zich hier de situatie voordoet dat na begroting door de Raad de cliënt (ASD) weigerachtig blijft de declaraties waarvan [verzoekster] betaling vordert, te voldoen, dient de procedure ex art. 33 lid 1 Wtbz te worden gevolgd. Het sluitstuk van deze procedure ligt in het bepaalde in art. 37 lid 2 Wtbz:
"Aan het slot der rekening wordt door den regter gesteld: goedgekeurd ter somma van ...., met uitdrukking, in letters, van het geheel bedrag waarop dezelve is begroot, en daaronder een bevelschrift van ten uitvoer legging, hetwelk op de minuut ten uitvoer wordt gelegd."
5 Gelet op de strekking daarvan, zal het verzoek van [verzoekster] worden opgevat als een verzoek de procedure ex art. 33 lid 1 Wtbz aan te vangen. [verzoekster] zal in de gelegenheid worden gesteld om haar verzoek dienovereenkomstig toe te lichten en - zo zij dat wenst - aan te vullen binnen een hierna te noemen termijn. [verzoekster] dient in haar toelichting in ieder geval te onderbouwen waarom de declaraties waar het hier om gaat, door de president van het gerechtshof nader moeten worden vastgesteld op de voet van art. 33 lid 1 Wtbz. Zonder nadere toelichting kan immers niet worden vastgesteld dat bedoelde declaraties verband houden met salaris dat is berekend in een zaak (of meerdere zaken) die bij het hof heeft (hebben) gediend. Dit is met name van belang omdat hiervoor in onderdeel 1.1 is vastgesteld dat de schikking die ter zitting van het hof op 14 december 2009 is bereikt, mede betrekking heeft op een zaak die op dat moment nog bij de rechtbank aanhangig was.
6 ASD zal daarna (opnieuw) in de gelegenheid worden gesteld een verweerschrift in te dienen. In afwijking van het bepaalde in art. 362 Rv, art. 282 lid 1 Rv en art. 278 lid 3 Rv, in samenhang beschouwd, en anders dan vermeld in de brief van de griffier van 25 mei 2012, is hiervoor niet de tussenkomst van een advocaat vereist. De president verwijst in dit verband naar het arrest van dit hof van 9 februari 2010 (LJN: BL4424, NJ 2010, 134). In dit arrest is geoordeeld dat tussenkomst van een procesadvocaat ingeval van verzet als bedoeld in art. 40 lid 1 Wtbz niet is vereist, omdat titel 3 van boek 1 Rv toepassing mist. Aangezien het hier gaat om naar hun aard administratieve procedures gaat die niet eenvoudig genoeg gehouden kunnen worden, ziet de president geen goede reden om anders te oordelen over het voeren van verweer in de procedure voorafgaand aan het (eventuele) verzet.
7 Partijen gelieve bij hun nadere reacties tevens aan te geven of zij prijs stellen op een mondelinge behandeling van het verzoek. Indien eenparig hiervan wordt afgezien, zal mondelinge behandeling niet plaatsvinden.
8 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing:
De president van het gerechtshof:
bepaalt dat [verzoekster] uiterlijk op 13 september 2012 haar verzoek nader toelicht en/of aanvult;
bepaalt dat ASD binnen een termijn van zes weken na ontvangst en doorzending van de toelichting/aanvulling van [verzoekster], een verweerschrift kan indienen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gegeven door mr. K.E. Mollema, fgd. president, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 2 augustus 2012 in bijzijn van de griffier.