Artikel 1: Voortgezet gebruik
Partij 1 krijgt de mogelijkheid om tot 1 maart 2009 de boerderij (oorspronkelijk 76,67.17 hectare) met het nog niet in gebruik genomen land zo ongestoord mogelijk te blijven gebruiken. De data uit het boetebeding in de gerefereerde koopovereenkomst (Artikel 19:6) zal tijdsevenredig verschuiven.
Nadat de boerderijgebouwen en de grond op 1 maart 2009 zijn opgeleverd zal door Partij 2 een uiterste inspanning worden geleverd om zoveel mogelijk gronden bij Partij 1 agrarisch in gebruik te geven, voor zover deze gronden niet voor de planontwikkeling van Partij 2 gebruikt worden. Partij 2 zal hierover nauw contact onderhouden met Partij 1. Partij 2 houdt zich het recht voor om na 1 maart 2011 ter dekking van kapitaalslasten hiervoor een vergoeding te vragen met een maximum van EUR 250,00 per gebruikte hectare.
(…)
Artikel 2: Vervroegde nabetaling
Door Partij 2 zal een nabetaling plaatsvinden aan Partij 1 welke overeenkomt met een bedrag van EUR 1.300.000,00.
Artikel 3: Pachtbeëindigingsvergoeding
Door Partij 2 zal inzake de beëindiging van de pacht (percelen [plaats], C, [nummers 1, 2, 3, 4 en 5]) met een gezamenlijke oppervlakte van 8,23.90 hectare, een vergoeding worden betaald aan Partij 1, welke overeenkomt met een bedrage van EUR 250.000,00. Vanaf 1 maart 2009 zal deze grond voor zover niet nodig voor de planontwikkeling van Partij 2, in gebruik blijven bij Partij 1. Door Partij 1 zal tot 1 maart 2011 geen pacht meer worden betaald terzake van de gepachte grond. Vanaf 1 maart 2011 zal door Partij 1, zolang als gebruik mogelijk en dienstig is aan zijn bedrijf een vergoeding betaald worden van EUR 250,00 per hectare.
Artikel 4: Uitgestelde betaling
Uiterlijk 1 maand voor het moment van betaling zal Partij 1 middels een bericht van Partij 2 kennis geven van de noodzaak tot betaling met de gewenste datum van uitbetaling.
Noodzakelijkheid tot betaling is aanwezig op het moment dat de aankoop van een nieuw bedrijf ter vervanging van het huidige moet worden betaald. De betaling zal uiterlijk 2 weken voordat de gelden noodzakelijk zijn in een depot worden gestort bij notariskantoor [X] te [plaats Q]. Noodzakelijkheid van betaling zal tevens aangegeven worden bij genoemde notaris. De betaling van het bedrag inclusief de opgebouwde rente zal echter nimmer later plaatsvinden dan bij de oplevering van de boerderij gebouwen aan de [adres]. Ook dan zal 2 weken voor de oplevering de betaling plaatsvinden in een depot. De eventuele rente over het depot komt Partij 1 toe. De hoofdsom is vanaf heden oproepbaar bij Partij 2 en kan dan binnen 2 weken na afroep betaald worden.
Artikel 5: Rentevergoeding
Over de geldsom van EUR 1.550.000,00 zal een rentevergoeding worden betaald vanaf 5 januari 2007. De rentevoet zal achteraf worden bepaald op grond van de 3-maands Euribor met een opslag van 0,5% per jaar. Het minimale rentepercentage zal altijd 4% zijn op jaarbasis.
(…)
Artikel 8: Boetebeding
Bij niet nakoming van een tijdconforme betaling conform dit contract zal Partij 2 een boete en een boeterente betalen. Bij te late betaling zal een boete ingaan van € 10.000,00 bij enkel het te late betalen en daarnaast zal een berekende rentevoet gelden als boeterente, van 3 keer de op grond van dit contract te betalen rente over het tijdvak dat het te laat wordt betaald."
1.5. Bij brief van 5 december 2008 schrijft de gemachtigde van [appellanten] aan de gemeente: (…) "Gezien de gang van zaken zoals in deze brief gemeld, heeft [appellanten] besloten de nabetaling per 1 maart 2009 te willen ontvangen op basis van de aanvullende overeenkomst dd. 20 december 2006 en de formele oplevering van de gebouwen met daarna een voortgezet gebruik. Zij zijn niet meer genegen om in te gaan op het verzoek om deze nabetaling uit te stellen tot een nader tijdstip. Aangezien een verplichting bestaat aan onze zijde om dit uiterlijk 1 maand voor het moment van betaling te melden doen wij dit bij deze. Ook dient op 1 maart 2009 een rentevergoeding en een courtagevergoeding op grond van het betreffende contract te worden vergoed." (…)
1.6. Op 18 februari 2009 heeft de gemeente op de derdengeldenrekening van notariskantoor [X] te [plaats Q] het totaalbedrag van € 1.723.335,58 doen storten.
1.7. Op 7 september 2009 hebben [appellanten] en de gemeente de overeenkomst tot oplevering en voortgezet gebruik (hierna: de derde overeenkomst) gesloten. In deze overeenkomst is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
(…)
"Hoewel van de bedoelde noodzaak nog niet gebleken is, heeft [appellant sub 1] de Gemeente verzocht om al tot uitbetaling over te gaan. De gemeente is daartoe bereid in geval van feitelijke oplevering van het onder 2 genoemde onroerend goed per 1 maart 2009 conform het bepaalde in deze overeenkomst.
(…)