ECLI:NL:GHLEE:2012:BX7974
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezag en uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 28 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [het pleegkind]. De vader, die niet (mede) met het gezag over [het pleegkind] is belast, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kinderrechter van 20 februari 2012, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van [het pleegkind] werd verlengd. De vader verzocht de beschikking te vernietigen en de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen, met veroordeling van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: WSG) in de kosten van de procedure.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vader niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van artikel 798, eerste lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit is gebaseerd op de aard van de in geding zijnde maatregelen, waarbij enkel de rechten en verplichtingen van de met het gezag belaste ouders en de pleegouders betrokken zijn. De vader heeft [het pleegkind] erkend, maar dit maakt hem niet automatisch tot belanghebbende in deze procedure. Het hof heeft geconcludeerd dat de vader niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat hij niet (mede) met het gezag is belast en [het pleegkind] niet door hem wordt verzorgd en opgevoed.
De beslissing van het hof houdt in dat de vader niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep tegen de beschikking van 20 februari 2012. Tevens is bepaald dat iedere partij de eigen kosten van het geding in hoger beroep draagt. Deze uitspraak is gedaan door de rechters A.H. Garos, G.M. van der Meer en A. Dijkstra, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.