ECLI:NL:GHLEE:2012:BX5439

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
24 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.105.528/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen met ernstig overgewicht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [kind 1] en [kind 2], die kampen met ernstig overgewicht. De Raad voor de Kinderbescherming had in eerste aanleg een verzoek ingediend voor uithuisplaatsing, maar de rechtbank Zwolle-Lelystad had dit verzoek afgewezen. De Raad was van mening dat de thuissituatie niet toereikend was om het overgewicht van de kinderen aan te pakken, terwijl de ouders de oorzaak van het overgewicht bij de eetstoornis legden en niet bij hun eigen opvoedingsrol.

Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de gezondheid van de kinderen, die beide lijden aan eetstoornissen en gezondheidsproblemen als gevolg van hun overgewicht. Desondanks oordeelde het hof dat er nog mogelijkheden zijn om het overgewicht thuis aan te pakken, vooral omdat de ouders blijk geven van betrokkenheid en bereidheid om hulp te zoeken. Het hof benadrukte dat de ouders al stappen hebben ondernomen, zoals de vrijwillige plaatsing van [kind 1] bij Vitree, en dat er nog niet voldoende is aangetoond dat ambulante hulpverlening niet effectief kan zijn.

Uiteindelijk heeft het hof besloten de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waarbij het hof de noodzaak van uithuisplaatsing op dat moment niet onderbouwd achtte. Het hof concludeerde dat alle beschikbare ambulante middelen eerst moeten worden benut om de problematiek van het overgewicht aan te pakken, voordat tot uithuisplaatsing wordt overgegaan.

Uitspraak

Beschikking d.d. 24 juli 2012
Zaaknummer 200.105.528
HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming,
kantoorhoudende te Lelystad,
appellante,
hierna te noemen: de raad,
tegen
1. [moeder],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de moeder,
2. [vader],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vader,
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders,
advocaat mr. K.N. Holtrop, kantoorhoudende te Lelystad.
Belanghebbende:
Stichting Bureau Jeugdzorg Flevoland,
kantoorhoudende te Lelystad,
hierna te noemen: BJZ.
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 15 maart 2012 (zaaknummer: 191270 / JL RK 11-951) heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad, het verzoek van de raad om een machtiging tot uithuisplaatsing voor de minderjarigen [kind 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (hierna te noemen: [kind 1]) en [kind 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (hierna te noemen [kind 2]), afgewezen.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen op de griffie op 18 april 2012, heeft de raad verzocht de beschikking van 15 maart 2012 te vernietigen en opnieuw beslissende, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een machtiging te verlenen tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] voor de periode van de ondertoezichtstelling.
Bij verweerschrift, binnengekomen op de griffie op 15 mei 2012, hebben de ouders het verzoek bestreden en verzocht de raad niet ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep althans het hoger beroep af te wijzen.
Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief van 1 mei 2012 met bijlage, van de raad.
Op 25 juni 2012 zijn de minderjarigen [kind 1] en [kind 2] gehoord door een raadsheer-commissaris.
Ter zitting van 25 juni 2012 is de zaak behandeld. Verschenen zijn de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [X], de ouders en hun advocaat en BJZ, vertegenwoordigd door de heer [de gezinsvoogd] (de gezinsvoogd).
De beoordeling
De vaststaande feiten
1. Uit het huwelijk van de ouders zijn [kind 1], [kind 2] en twee jongere kinderen geboren.
2. Op 4 augustus 2011 heeft de raad een melding betreffende [kind 1] en [kind 2] gekregen van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling. De raad heeft vervolgens een onderzoek ingesteld.
3. Op 26 oktober 2011 heeft de raad het verzoek tot een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing ingediend.
4. Bij beschikking van 22 december 2011 heeft de rechtbank [kind 1] tot 3 oktober 2012 en [kind 2] voor de duur van één jaar onder toezicht van BJZ gesteld. De beslissing omtrent de machtiging tot uithuisplaatsing heeft de rechtbank aangehouden.
5. Bij beslissing waarvan beroep heeft de rechtbank beslist zoals hiervoor weergegeven onder 'Het geding in eerste aanleg'. De raad heeft tegen die beschikking hoger beroep ingesteld.
De beoordeling
6. Partijen zijn het er over eens dat er bij [kind 1] en [kind 2] sprake is van fors overgewicht en dat dit overgewicht ernstige gevolgen heeft voor hun gezondheid.
7. De raad is van mening dat de mogelijkheden in de thuissituatie ontoereikend zijn gebleken om het overgewicht van [kind 1] en [kind 2] te beperken. Bij beide kinderen is een eetstoornis gediagnosticeerd door het Centrum voor eetstoornissen Accare.
Bij [kind 1] heeft zijn overgewicht ernstige gevolgen voor zijn lichamelijke gezondheid doordat het reeds heeft geleid tot een verhoogd cholesterolgehalte, rugklachten, een verhoogde bloeddruk en diabetes. Door deze klachten en het overgewicht heeft de raad zorgen over zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. [kind 1] heeft een laag zelfbeeld, weinig vrienden en is gevoelig voor depressies. Daarnaast is hij voor zijn persoonlijke hygiëne afhankelijk van derden en spijbelt hij veelvuldig op school.
[kind 2] kampt als gevolg van haar overgewicht thans reeds met een verhoogde bloeddruk en een verhoogd cholesterolgehalte. Het ernstige overgewicht van [kind 2] brengt grote gezondheidsrisico's met zich mee. Ook [kind 2]'s sociaal-emotionele ontwikkeling verloopt naar mening van de raad zorgelijk.
Het effectief bestrijden van het ernstige overgewicht van de kinderen stelt zeer specifieke eisen aan hun opvoedsituatie. De problematiek van de kinderen gaat de draaglast van de ouders volgens de raad te boven. De ouders leggen de oorzaak van het overgewicht geheel bij de eetstoornis, zonder daarbij te kijken naar hun eigen rol bij het eetpatroon van de kinderen.
De raad is van mening dat er tijdens de periode van de ondertoezichtstelling, vanaf 22 december 2011, onvoldoende resultaat is behaald bij het terugdringen van het overgewicht en dat ambulante hulpverlening in de afgelopen jaren niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.
De raad is voorts van mening dat de rechtbank ten onrechte overweegt dat Vitree niet de geschikte plek is om aan het overgewicht van de kinderen te werken.
8. De ouders zijn het niet eens met de stellingen van de raad. De ouders zijn gemotiveerd om de problematiek van de kinderen aan te pakken. [kind 1] is door de ouders vrijwillig uit huis geplaatst bij Vitree te Dronten. Hoewel Vitree zelf heeft aangegeven heel weinig ervaring te hebben met jongeren met overgewicht is [kind 1] daar toch door de ouders geplaatst omdat hij op meer leefgebieden bedreigd werd en niet bereid was om zijn school af te maken. [kind 2] daarentegen ziet zelf in dat haar gewicht haar beperkt en is gemotiveerd om af te vallen. Zij is inmiddels zelf begonnen meer te bewegen. Door BJZ is recent een traject opgestart om [kind 2] een 24-uurs coach te geven. Voor [kind 1] is een dergelijk traject niet opgestart omdat hij momenteel bij Vitree verblijft.
9. Met de raad is het hof van oordeel dat er ernstige zorgen zijn over de gezondheid van de beide kinderen. Het hof is echter, mede gelet op de mededeling van BJZ ter zitting dat BJZ nog mogelijkheden ziet om de kinderen ambulant te behandelen, van oordeel dat er thuis - in het kader van een ondertoezichtstelling - nog mogelijkheden zijn om het overgewicht van de kinderen aan te pakken. Daarbij speelt ook een rol dat bij de twee andere kinderen in het gezin geen sprake is van overgewicht en dat er een hechte band is tussen met name [kind 2] en haar broertjes. Vooralsnog is nog niet gebleken dat de maatregel van een ondertoezichtstelling onvoldoende is om het overgewicht van de kinderen aan te pakken. Het opstarten van ambulante trajecten kost tijd en deze zijn, buiten de schuld van de ouders en de kinderen om, tijdens de ondertoezichtstelling nog niet opgestart. De ouders hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de problemen van de kinderen serieus nemen, ondermeer door [kind 1] zelf, op vrijwillige basis, bij Vitree te plaatsen.
Reeds daarom al acht het hof het niet juist op dit moment over te gaan tot het verstrekken van een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij Vitree, zoals de raad wenst. Gebleken is overigens dat Vitree ook geen geschikte plaats is om aan het overgewicht van de kinderen te werken, nu er bij [kind 1] in de twee maanden dat hij daar inmiddels verblijft nog geen enkele vermindering van zijn gewicht heeft plaatsgevonden.
10. Het hof ziet vooralsnog geen noodzaak om een machtiging tot uithuisplaatsing af te geven. Naar het oordeel van het hof moeten nu alle beschikbare ambulante middelen benut worden om het overgewicht van [kind 1] en [kind 2] in het kader van de ondertoezichtstelling aan te pakken.
Slotsom
11. Op grond van het voorgaande dient de beschikking waarvan beroep te worden bekrachtigd.
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, voorzitter, R. Feunekes en E.M. Kostense en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juli 2012 in bijzijn van de griffier.