ECLI:NL:GHLEE:2012:BX1288

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.058.297/01 eindarrest
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering niet-ontvankelijkheid van een stichting in het kader van schuldsanering

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, is op 10 juli 2012 een eindarrest uitgesproken in hoger beroep. De zaak betreft een vordering van de stichting Stichting Woningmaatschap XXXVIII, die in eerste aanleg als eiseres optrad, tegen de appellant, vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). De appellant was niet meer een bestaande rechtspersoon, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van de vordering van de stichting. De bewindvoerder had met toestemming van de rechter-commissaris de procedure overgenomen, wat door het hof werd erkend. Het hof oordeelde dat de stichting niet ontvankelijk was in haar vordering, en veroordeelde de Stichting Bewaarder Vastgoedfondsen in de proceskosten van beide instanties. De kosten werden begroot op nihil in eerste aanleg en € 332,57 aan verschotten en € 2.235,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat in hoger beroep. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van 18 augustus 2009 en verklaarde de stichting niet ontvankelijk in haar vordering, met de bepaling dat de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

Arrest d.d. 10 juli 2012
Zaaknummer 200.058.297/01
(zaaknummer rechtbank: 399990 CV EXPL 09-1787)
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[de bewindvoerder], in zijn hoedanigheid van bewindvoerder in de schuldsanering van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. M.R. van der Veen, kantoorhoudende te Groningen,
tegen
de stichting Stichting Woningmaatschap XXXVIII,
gevestigd te 's-Gravenhage,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: de stichting,
advocaat: mr. G. Janssen, kantoorhoudende te 's-Gravenhage.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 22 november 2011 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Ter rolle van 20 december 2011 is zijdens [appellant] medegedeeld dat op [appellant] de WSNP van toepassing is.
Ter rolle van 14 februari 2012 is het betreffende WSNP vonnis d.d. 11 oktober 2011 overgelegd en is van de zijde van [appellant] meegedeeld dat de bewindvoerder ([de bewindvoerder]) met toestemming van de betrokken rechter-commissaris het geding (op basis van het bepaalde in artikel 27 Fw) overneemt.
De stichting heeft een akte genomen.
[appellant] heeft een antwoordakte genomen.
Vervolgens hebben partijen de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
1. Nu blijkens de rolgeschiedenis (kenbaar uit de rolkaart en de onderliggende correspondentie) de bewindvoerder in de schuldsanering van [appellant] de procedure met toestemming van de rechter-commissaris heeft overgenomen en de procesadvocaat van [appellant] in zijn antwoordakte bovendien heeft verklaard de akte in opdracht van de bewindvoerder te hebben opgesteld en te hebben overgelegd, gaat het hof voorbij aan hetgeen de stichting in haar akte op dit punt naar voren heeft gebracht.
2. In zijn tussenarrest van 22 november 2011 heeft het hof onder 12 onder meer het volgende overwogen:
"Het hof houdt het er - zonder anders luidende berichten - op dat als feitelijke opdrachtgever de Stichting Bewaarder Vastgoedfondsen heeft te gelden. Als niet duidelijk wordt wie de feitelijke opdrachtgever tot het voeren van de procedure is, is het hof voornemens de advocaat van de stichting (mr. Janssen) te veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties."
3. Nu uit hetgeen zijdens de stichting bij akte nader is aangevoerd niet blijkt van "anders luidende berichten" als door het hof in zijn tussenarrest van 22 november 2011 bedoeld (de advocaat van de stichting geeft enkel aan de stichting en de Stichting Bewaarder Vastgoedfondsen als een juridisch geheel te beschouwen), houdt het hof het ervoor dat de Stichting Bewaarder Vastgoedfondsen de feitelijke opdrachtgever is tot het voeren van de onderhavige procedure. Het hof zal de Stichting Bewaarder Vastgoedfondsen op voet van het bepaalde in artikel 245 lid 1 Rv veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties (salaris advocaat in hoger beroep: 2,5 punt tarief II).
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis d.d. 18 augustus 2009, waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende:
verklaart de stichting niet ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt de Stichting Bewaarder Vastgoedfondsen (statutaire zetel te 's Gravenhage), adres: Lange Houtstraat 8, 2511 CW te 's Gravenhage, in de kosten van het geding in beide instanties en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellant] in eerste aanleg op nihil, en
in hoger beroep op € 332,57 aan verschotten en € 2.235,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
bepaalt dat van voormelde bedragen aan de griffier dient te worden voldaan € 266,82 aan verschotten en € 2.235,- voor geliquideerd salaris voor de advocaat, die daarmee zal handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 243 RV;
verklaart dit arrest voor wat de kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. K.E. Mollema, voorzitter, H. de Hek en M.C.D. Boon-Niks en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 10 juli 2012 in bijzijn van de griffier.