ECLI:NL:GHLEE:2012:BX0985

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.093.570/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de opeisbaarheid van een geldlening tussen aandeelhouder en B.V.

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant], een medeaandeelhouder van Dream Spots B.V., en de B.V. zelf over de opeisbaarheid van een geldlening. De overeenkomst van geldlening tussen [appellant] en Dream Spots is onderwerp van discussie, met name of er een tijdsbepaling of voorwaarde voor de terugbetaling is overeengekomen. Het hof oordeelt dat het bestaan van een dergelijke bepaling niet is komen vast te staan, waardoor de vordering tot terugbetaling opeisbaar is. De rechtbank had eerder de vordering van [appellant] afgewezen, maar het hof vernietigt dit vonnis en wijst de vordering alsnog toe. Het hof stelt vast dat [appellant] recht heeft op terugbetaling van € 88.716,80, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de inleidende dagvaarding. Daarnaast wordt Dream Spots veroordeeld tot terugbetaling van alle bedragen die [appellant] heeft voldaan ter uitvoering van het eerdere vonnis, eveneens vermeerderd met wettelijke rente. Het hof wijst de vordering tot buitengerechtelijke kosten af, omdat [appellant] deze niet voldoende heeft onderbouwd. De kosten van het geding worden aan de zijde van [appellant] begroot en Dream Spots wordt veroordeeld in deze kosten. De uitspraak is gedaan op 10 juli 2012.

Uitspraak

Arrest d.d. 10 juli 2012
Zaaknummer 200.093.570/01
(zaaknummer rechtbank: 79079 / HA ZA 10-279)
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de tweede kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. P.J.L.R. van Passel, kantoorhoudende te Nijmegen,
tegen
Dream Spots B.V. ,
gevestigd te Aa en Hunze,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: Dream Spots,
niet verschenen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 7 juli 2010 en 23 maart 2011 door de rechtbank Assen.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 21 juni 2011 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis d.d. 23 maart 2011 met dagvaarding van Dream Spots tegen de zitting van 13 september 2011.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen het vonnis onder zaak-/rolnummer 79079/HA ZA 10-279, door de Rechtbank Assen op 23 maart 2011 tussen partijen gewezen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van Appellant in eerste aanleg alsnog toe te wijzen, alsmede met veroordeling van geïntimeerde van de proceskosten in eerste aanleg en appel, onder terugbetaling van Appellant aan al hetgeen hij heeft voldaan ter uitvoering van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het instellen van de dagvaarding, tot aan de dag van terugbetaling, alsmede met veroordeling van geïntimeerde van de proces- en andere kosten verband houdende met het conservatoir beslag, alsmede met veroordeling van geïntimeerde in de nakosten."
Ten slotte heeft [appellant] de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft acht grieven opgeworpen.
De beoordeling
De feiten
1. [appellant] heeft geen grieven gericht tegen de weergave van de feiten onder 2 (2.1 t/m 2.3) van het bestreden vonnis, zodat het hof in hoger beroep van deze feiten zal uitgaan, onder aanvulling van feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan.
2. De vaststaande feiten zijn de volgende:
2.1. [appellant] is medeaandeelhouder van Dream Spots. Dream Spots is medeaandeelhouder en financier van de Spaanse vennootschap
Idyllic Spots S.L. [appellant] is directeur van deze Spaanse vennootschap.
2.2. Dream Spots is indertijd door een aantal aandeelhouders, waaronder mevrouw [X] (hierna: [X]), mevrouw [Y] (hierna:
[Y]) en [appellant], opgericht om hun pensioen- en spaargelden te kunnen investeren in onroerend goed in Spanje, te weten 22 vakantiewoningen die gesitueerd zijn in een project onder de naam 'Mar Menor Golf Resort', een complex dat in totaal circa 700 woningen omvat. Idyllic Spots is eigenaar van deze 22 vakantiewoningen.
2.3. Ten behoeve van de ontwikkeling, het onderhoud en de verhuur van deze woningen dienden de aandeelhouders geld te lenen aan Dream Spots, welke gelden vervolgens werden doorgeleend aan Idyllic Spots.
2.4. [appellant] en Dream Spots hebben een overeenkomst van geldlening met elkaar gesloten, waarbij [appellant] gelden heeft verstrekt aan Dream Spots.
2.5. Uit een door de gevolmachtigde van Dream Spots op 22 maart 2010 gemaakt overzicht blijken stortingen uit hoofde van deze overeenkomst van lening door [appellant].
2.6. Het genoemd overzicht vermeldt renteberekeningen van 4% en bijschrijving van deze rente op het saldo van de lening. Aldus blijkt van een door Dream Spots aan [appellant] verschuldigd saldo per 1 januari 2010 van € 88.761,80.
2.7. Op 26 september 2008 heeft de heer [Z] (hierna: [Z]) de aandelen van [X] en [Y] in Dream Spots gekocht. Deze aandelen zijn toen nog niet aan hem geleverd.
2.8. In de periode van 2006 tot en met 1 januari 2009 is [Q] (hierna: [Q]), echtgenoot van [X], directeur geweest van Dream Spots. [Q] is op 1 januari 2009 afgetreden als enig bestuurder. De heer [R] (hierna: [R]) was vanaf dat moment gevolmachtigde van Dream Spots.
3. Het geschil
3.1. [appellant] vordert in deze procedure betaling van een bedrag van € 88.761,80 uit hoofde van de geldlening, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der inleidende dagvaarding (30 maart 2010), alsmede vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten ad € 500,-.
3.2. De rechtbank heeft de vordering van [appellant] afgewezen. Dit oordeel grondt de rechtbank hierop, dat [appellant] niet heeft aangegeven welke verplichtingen voor Dream Spots uit de overeenkomst voortvloeien, zodat de rechtbank niet kan beoordelen of er sprake is van een tekortkoming aan de zijde van Dream Spots die reden voor ontbinding kan zijn, of dat zich een situatie voor heeft gedaan waarin in overeenstemming met de voorwaarden van de geldleningsovereenkomst deze rechtsgeldig kon worden opgezegd.
De grieven
4. De tegen dit oordeel van de rechtbank gerichte grieven lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
4.1 [appellant] baseert zijn vordering tot terugbetaling op het bestaan van een geldlening waarin geen tijdsbepaling voor terugbetaling is overeengekomen. Op grond van art. 6:38 BW is in dat geval de verplichting tot terugbetaling direct opeisbaar, zij het dat aan de kredietnemer (Dream Spots) een redelijke termijn moet worden gegund. De in art. 7A:1797 BW genoemde uitzondering doet zich hier niet voor, aldus [appellant]. Dream Spots verweert zich tegen de vordering tot terugbetaling door te stellen dat er wel een tijdsbepaling dan wel een voorwaarde (over de kwalificatie is Dream Spots niet geheel duidelijk) is gemaakt, zodat de vordering tot terugbetaling (nog) niet opeisbaar is.
4.2 Dream Spots onderbouwt in eerste aanleg haar verweer enerzijds met het standpunt dat de opeisbaarheid afhankelijk is van het realiseren van een solvabiliteitspercentage van tenminste vijfentwintig. Anderzijds (betoog
mr. Ubbens ter comparitie) stelt Dream Spots expliciet dat volgens haar ten aanzien van de terugbetaling geen afspraken zijn gemaakt, waaraan zij dan de consequentie verbindt dat er in het geheel geen sprake is van een terugbetalingsverplichting. Zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, sluiten deze standpunten elkaar over en weer uit. Het is immers van tweeën één: er is een afspraak gemaakt aangaande het moment van opeisbaarheid dan wel een dergelijke afspraak is niet gemaakt. Die inconsistentie komt hier des te meer betekenis toe nu het eerste standpunt (de solvabiliteitsdrempel) niet en het tweede standpunt (geen afspraken over het moment van terugbetaling) wel strookt met de door [appellant] gestelde feiten.
4.3 In het licht van deze omstandigheden, welke in hoger beroep door Dream Spots niet zijn verduidelijkt, is er geen sprake van een voldoende gemotiveerde weerspreking van de stelling dat een tijdsbepaling ontbreekt en dat de terugbetalingsverplichting opeisbaar is. Derhalve dient van de juistheid van die stelling te worden uitgegaan (art. 149 Rv). De vordering tot terugbetaling van het geleende bedrag is dan ook toewijsbaar.
4.4 Uit het voorgaande volgt dat het door Dream Spots in eerste aanleg gevoerde verweer dat bij gebreke van ontbinding van de overeenkomst van geldlening en verzuim de vordering van [appellant] niet toewijsbaar is, als niet ter zake doende moet worden verworpen.
5. Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijk kosten ad € 500,- overweegt het hof als volgt.
In eerste aanleg heeft Dream Spots deze post gemotiveerd betwist. Gelet op deze betwisting had het op de weg van [appellant] gelegen om in hoger beroep de buitengerechtelijk werkzaamheden en de kosten daarvan nader te specificeren. Nu [appellant] dit heeft nagelaten, zal het hof deze post afwijzen.
6. In hoger beroep heeft [appellant] verzocht de kosten van het door hem gelegde conservatoir beslag (€ 260,- ter zake van het opstellen van het verzoek en de griffierechten, alsmede een bedrag van € 601,01 wegens honorarium deurwaarder) op te nemen in de begroting van de proceskosten. Naar het oordeel van het hof betreft dit een wijziging van de oorspronkelijke eis. Aangezien gesteld noch gebleken is dat deze eiswijziging bij exploot aan Dream Spots is betekend, zal het hof de eiswijziging niet toestaan (art. 130 lid 3 Rv jo. art. 353 lid 1 Rv;
HR 16 december 2011, LJN: BT7494). Het hof acht dit onderdeel van de vordering dan ook niet toewijsbaar.
7. Voorts vordert [appellant] terugbetaling van al hetgeen hij aan Dream Spots heeft voldaan ter uitvoering van het beroepen vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het instellen van de dagvaarding (21 juni 2011) tot aan de dag van terugbetaling. Deze vordering uit onverschuldigde betaling acht het hof toewijsbaar.
8. Ten aanzien van de door [appellant] gevorderde nakosten overweegt het hof als volgt. Deze vordering is toewijsbaar zoals in het dictum zal worden omschreven.
9. Voor zover de grieven aansluiten bij het voorgaande treffen zij doel; voor het overige falen zij.
De slotsom
10. Het vonnis d.d. 23 maart 2011 waarvan beroep zal worden vernietigd. Dream Spots zal worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] te betalen een bedrag van € 88.716,80, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding in eerste aanleg, 30 maart 2010, tot aan de dag der algehele voldoening. Voorts zal Dream Spots worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] terug te betalen al hetgeen hij aan Dream Spots heeft voldaan ter uitvoering van het beroepen vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding in hoger beroep (21 juni 2011) tot aan de dag van terugbetaling.
11. Dream Spots zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties aan de zijde van [appellant] (eerste aanleg: 2 punten x tarief € 894,-; hoger beroep 1 punt x tarief € 1.631,- plus nasalaris).
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis d.d. 23 maart 2011 waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Dream Spots om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] te betalen een bedrag van € 88.716,80, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 maart 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Dream Spots voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] terug te betalen al hetgeen hij aan Dream Spots heeft voldaan ter uitvoering van het beroepen vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2011 tot aan de dag van terugbetaling;
veroordeelt Dream Spots in de kosten van het geding in beide instanties en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellant]:
in eerste aanleg op € 2.023,89 aan verschotten en € 1.788,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat,
in hoger beroep op € 739,80 aan verschotten en € 1.631,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat, alsmede € 131,- voor nasalaris van de advocaat, alsmede € 68,- voor nasalaris van de advocaat indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak is voldaan en betekening heeft plaatsgevonden;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mrs. W. Breemhaar, voorzitter, L. Janse en G. van Rijssen en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 10 juli 2012 in bijzijn van de griffier.