ECLI:NL:GHLEE:2012:BX0342

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
3 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.045.716/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijslast en aansprakelijkheid bij autoverhuurovereenkomsten

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden werd behandeld, gaat het om een geschil tussen [appellant] en Astrum Automotive B.V. over zeven facturen die betrekking hebben op schade en huur van voertuigen. [appellant] betwist zijn aansprakelijkheid voor de facturen en stelt dat hij niet als contractspartij heeft gehandeld, maar dat KMB B.V., waarvan hij eerder bestuurder was, de werkelijke partij is. Astrum daarentegen stelt dat [appellant] voor zichzelf heeft gehandeld en dat hij verantwoordelijk is voor de betaling van de facturen. Het hof oordeelt dat de bewijslast bij Astrum ligt om aan te tonen dat er een overeenkomst is gesloten met [appellant] en dat hij aansprakelijk is voor de facturen. Het hof wijst erop dat het uitgangspunt dat wie handelt geacht wordt voor zichzelf te handelen, in dit geval niet opgaat, omdat [appellant] ook in zijn hoedanigheid als bestuurder van KMB handelde. Het hof laat Astrum toe bewijs te leveren van feiten en omstandigheden die aantonen dat [appellant] aansprakelijk is voor de facturen die betrekking hebben op de auto's met kentekennummers [auto 1], [auto 4] en [auto 2]. De zaak wordt verwezen naar een rolzitting voor het opgeven van verhinderdata voor een getuigenverhoor, waarbij de advocaat van Astrum verplicht is om een kopie van het volledige procesdossier tijdig in te dienen. De verdere beslissing wordt aangehouden.

Uitspraak

Arrest d.d. 3 juli 2012
Zaaknummer 200.045.716/01
(zaaknummer rechtbank: 254772 / CV EXPL 09-1688)
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. J.M. Jansen, kantoorhoudende te Peize,
tegen
Astrum Automotive B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Astrum,
advocaat: mr. D.J. Brugge, kantoorhoudende te Arnhem.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 13 december 2011 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Op grond van genoemd tussenarrest heeft op 11 april 2012 een comparitie van partijen plaatsgevonden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens is de zaak verwezen naar de rol voor arrest.
De verdere beoordeling
het geschil in appel
1.1 Tussen partijen bestaat een geschil over zeven facturen, te weten:
- Factuur 77305275 à € 630,- van 13 november 2007 inzake schade aan de
voorruit van de auto met kenteken [auto 1];
- Factuur 77305276 à € 14,- van 13 november 2007 met betrekking tot een boete
voor de auto met kenteken [auto 2];
- Factuur 77305277 à € 3.804,72 eveneens van 13 november 2007 inzake
verhuur van de auto met kenteken [auto 1];
- Factuur 77305278 à € 729,- van eerst 26 oktober 2007 later gewijzigd in
13 november 2007 met betrekking tot boetes voor verkeersovertredingen
(begaan op 26 oktober 2007) met een auto type Chrysler Grand Voyager met
kenteken [auto 3];
- Factuur 79612578 à € 4.985,28 van 12 juli 2007 later gewijzigd in 29 januari
2008 met betrekking tot een reparatie van de auto met kenteken [auto 4];
- Factuur 7912579 à € 360,28 eveneens van 12 juli 2007 later gewijzigd
in 29 januari 2008 voor de meer gereden kilometers dan het aantal in het
contract voorziene kilometers met de auto met kenteken [auto 2];
- Factuur 79612580 à € 206,- d.d. 12 juli 2007 en gewijzigd in 29 januari 2008
betreffende een verkeersboete voor een overtreding begaan met de auto met
kenteken [auto 2];
1.2 Partijen verschillen van mening over de vraag of een overeenkomst heeft bestaan tussen [appellant] en Astrum inzake de huur en reparatie van auto's op basis waarvan de facturen terecht op naam van [appellant] zijn gesteld. [appellant] betwist zijn aansprakelijkheid ten aanzien van de facturen. Hij ontkent iedere betrokkenheid in de hoedanigheid van contractspartij. Astrum stelt echter dat [appellant] voor zichzelf heeft gehandeld en dus aansprakelijk is met betrekking tot de facturen.
nadere vaststaande feiten in appel
2 Bij de beoordeling van het geschil tussen partijen gaat het hof uit van de volgende vaststaande feiten.
2.1 [appellant] is vanaf 1 augustus 2004 achtereenvolgens oprichter en bestuurder geweest van KMB B.V. (hierna: KMB). Na die periode heeft [appellant] werkzaamheden verricht voor KMB in de hoedanigheid van hoofdplanner. KMB is inmiddels failliet.
2.2 Vier van de facturen waarover in casu een geschil bestaat, stonden eerst op naam van [appellant]. Na creditering zijn de facturen op naam van KMB gesteld, waarna de facturen een andere datum en een ander factuurnummer hebben gekregen.
2.3 Astrum sluit huurovereenkomsten af namens Europcar. Europcar factureert aan Astrum. Astrum brengt het door Europcar gefactureerde bedrag bij de huurder in rekening.
bespreking van de stellingen van partijen
3.1 [appellant] ontkent dat hij een huurovereenkomst dan wel een reparatieovereenkomst met Astrum is aangegaan. [appellant] erkent wel dat hij in 2007 een Mercedes heeft opgehaald bij een vestiging van Astrum te [woonplaats]. Hij zou deze auto echter hebben opgehaald in opdracht van KMB en voor KMB. [appellant] heeft er in dat verband op gewezen dat Astrum en KMB tal van overeenkomsten hebben gesloten. Hij stelt dat alle transacties, waarop de facturen zien, dateren van na de datum dat hij als bestuurder is teruggetreden. Hij stelt voorts dat op de facturen KMB als bedrijf staat vermeld, hetgeen volgens hem met meebrengt dat KMB contractspartij is geweest bij de overeenkomsten die met Astrum zijn gesloten. Hij stelt ook de op zijn naam gestelde facturen niet te hebben ontvangen. Hij weet niet waarom deze facturen zijn gecrediteerd. Daaraan ligt geen overleg tussen hem en Astrum ten grondslag, stelt hij. [appellant] betwist derhalve de verschuldigheid van de facturen en stelt dat de bewijslast voor het bestaan van overeenkomsten tussen hem en Astrum op Astrum rust. Hij ontkent voorts gebonden te zijn aan de algemene voorwaarden van Astrum nu hij daarmee niet akkoord zou zijn gegaan.
3.2 Astrum stelt dat zij de overeenkomsten met [appellant] is aangegaan en dat [appellant] derhalve voor zichzelf heeft gehandeld. Zij doet hiertoe uitdrukkelijk een bewijsaanbod door middel van het horen van de heren [betrokkene 1] en
[betrokkene 2]. Zij stelt dat zij met het horen van deze getuigen kan aantonen dat [appellant] opdracht heeft gegeven tot de reparaties die zijn verricht aan de auto met kenteken [auto 4]. Ook stelt zij dat door middel van het bewijsaanbod zal komen vast te staan dat [appellant] op of omstreeks 4 september 2007 de auto met kenteken [auto 1] heeft gehuurd. Dat de facturen niet bij [appellant] zelf zijn terechtgekomen, kan volgens Astrum worden verklaard door het feit dat [appellant] verzocht om de facturen op naam van KMB te stellen. Astrum benadrukt in dit kader het feit dat als een derde de betalingen op zich neemt, nog niet meebrengt dat [appellant] niet langer de contractspartij was. Astrum stelt voorts dat er geen reden was om aan te nemen dat [appellant] namens een ander, te weten KMB, handelde.
3.3 Op Astrum rust de stelplicht, en eventueel de bewijslast, ten aanzien van haar stelling dat de door gefactureerde bedragen betrekking hebben op leveringen en diensten die zij in opdracht van [appellant] heeft verricht. Wanneer eenmaal vaststaat dat [appellant] opdracht heeft gegeven tot het verrichten van leveringen of diensten, rijst de vraag of hij daarbij voor KMB of zichzelf heeft gehandeld. Het uitgangspunt dat wie handelt geacht wordt voor zichzelf te handelen, gaat in dit geval niet op, nu niet ter discussie staat dat [appellant] uit hoofde van zijn functie ook wel voor KMB handelde en Astrum de stelling van [appellant] dat KMB vele auto's van Astrum in gebruik had, niet heeft weersproken. Aldus staat als onvoldoende weersproken vast dat [appellant] ook voor KMB met Astrum heeft gehandeld. In dit verband hecht het hof betekenis aan het feit dat Astrum ondanks het feit dat zij met [appellant] handelde, de facturen, al dan niet in tweede instantie, op naam van KMB heeft gesteld. Onder deze omstandigheden dient Astrum te stellen, en bij betwisting te bewijzen, dat [appellant] ten aanzien van de transacties waarop de facturen betrekking hebben, wel voor zichzelf heeft gehandeld.
3.4 De facturen hebben betrekking op vier auto's. Ten aanzien van één van die auto's, de Chrysler Voyager met kenteken [auto 3], heeft Astrum ter comparitie gesteld dat [appellant] van deze auto gebruik heeft gemaakt. [appellant] heeft dat betwist. Een gespecificeerd bewijsaanbod van Astrum ontbreekt, zodat de vordering betreffende deze factuur niet toewijsbaar is.
3.5 Ten aanzien van de auto's met kenteken [auto 2], [auto 1] en [auto 4] heeft Astrum wel aangeboden te bewijzen dat [appellant] deze auto's op grond van een met hem gesloten huurovereenkomst ter beschikking heeft gehad of (voor wat betreft de auto met kenteken [auto 4]) ter reparatie heeft aangeboden en dat hij daarbij voor zichzelf, en niet voor KMB, heeft gehandeld. Het bewijsaanbod van Astrum is voldoende gespecificeerd, zodat het hof haar tot bewijslevering zal toelaten.
3.6 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
Het gerechtshof:
laat Astrum toe bewijs te leveren van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat [appellant] aansprakelijk is voor de facturen die zien op de auto's met kentekennummers [auto 1], [auto 4] en [auto 2];
bepaalt voor zover Astrum het bewijs zouden willen leveren door middel van getuigen dat het verhoor zal plaatsvinden in het Paleis van Justitie, Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden, op een nog nader te bepalen dag en uur voor mr. H. de Hek, hiertoe tot raadsheer commissaris benoemd;
verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag 31 juli 2012 voor opgave van de verhinderdata van partijen zelf, hun raadslieden en de getuige(n), voor de periode van drie maanden na bovengenoemde rolzitting, waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
verstaat dat de advocaat van Astrum uiterlijk twee weken voor het getuigenverhoor zal plaatsvinden een kopie van het volledige procesdossier ter griffie van het hof doet bezorgen, bij gebreke waarvan de advocaat van [appellant] alsnog de gelegenheid heeft uiterlijk één week voor de vastgestelde datum een kopie van de processtukken over te leggen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mrs. K.E. Mollema, voorzitter, J.H. Kuiper en H. de Hek en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 3 juli 2012 in bijzijn van de griffier.