ECLI:NL:GHLEE:2012:BW9836
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- K.E. Mollema
- J.H. Kuiper
- M.C.D. Boon-Niks
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van appellant wegens dagvaarding van niet-bestaande rechtspersoon
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 26 juni 2012, is appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering omdat hij een niet-bestaande rechtspersoon, Brunel Engineering B.V., heeft gedagvaard. De appellant, die in eerste aanleg eiser in conventie en gedaagde in reconventie was, had een arbeidsgeschil met zijn formele werkgever, Brunel Nederland B.V. Tijdens de procedure heeft de appellant aangevoerd dat Brunel Nederland zich als procespartij beschouwde en dat er een minnelijke regeling was getroffen die de voortzetting van de procedure bij het Gerechtshof mogelijk maakte. Echter, het hof oordeelde dat de appellant niet de juiste partij had gedagvaard, wat leidde tot zijn niet-ontvankelijkheid.
De zaak begon met een verzoek van Brunel Nederland tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, dat door de kantonrechter werd behandeld. De appellant had in zijn akte gesteld dat Brunel Nederland zich als wederpartij beschouwde, maar het hof oordeelde dat er geen bewijs was dat de appellant om rectificatie had verzocht om Brunel Engineering te vervangen door Brunel Nederland. Het hof concludeerde dat de appellant op geen enkel moment in de procedure om rectificatie had verzocht, wat leidde tot de beslissing dat hij niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vorderingen.
De uitspraak van het hof vernietigde het eerdere vonnis en veroordeelde de appellant in de kosten van het geding in beide instanties. De kosten werden begroot op € 900,00 voor de advocaat in eerste aanleg en € 1.158,00 in hoger beroep, naast de verschotten. Het hof benadrukte dat de appellant had geweten wie zijn formele werkgever was en dat het niet mogelijk was om een niet-bestaande vennootschap te dagvaarden.