Vaststaande feiten
1. In hoger beroep staan de volgende feiten vast.
1.1 SGB drijft een onderneming die zich onder meer bezig houdt met de fabricage, montage en handel in isolatiematerialen, afdichtingsartikelen, corrosiewerende daklagen, geluidsisolatie van schepen en vliegtuigen en de bijbehorende montage en demontagewerkzaamheden. SGH, voorheen genaamd Cleton Insulation B.V. (hierna: Cleton), is op 20 juli 2005 overgenomen door SGB North Europe B.V.
1.2 SGB is gelieerd aan (onder meer) een Duitse vennootschap, SGB Cleton GmbH.
1.3 [appellant 2] is in 1977 bij Cleton in dienst gekomen en was ten tijde van de overname general manager van Cleton. Na de overname is het dienstverband met hem per 1 maart 2007 beëindigd. Tussen SGB/Cleton en [appellant 2] gold geen concurrentiebeding.
1.4 [appellant 2] heeft op 6 juli 2007 Clefi opgericht. Clefi legt zich toe op dezelfde activiteiten als SGB.
1.5 [appellant 2] heeft ook een Duitse vennootschap, Clefi Isolierungen GmbH, opgericht.
1.6 In 2009 hebben meerdere medewerkers van SGB, waaronder de heren [A] en [B], hun dienstverband opgezegd en zijn bij Clefi in dienst getreden.
1.7 Naar aanleiding van een anonieme melding in juni 2009, inhoudend dat een aantal van haar medewerkers samenspant met Clefi en dat in dat verband onder meer opdrachten worden doorgeleid naar Clefi, heeft SGB [bedrijfsrecherche] opdracht gegeven een onderzoek in te stellen.
1.8 De kantonrechter te Assen heeft in een vonnis van 1 november 2011, verbeterd op 22 november 2011, [A] voornoemd veroordeeld tot schadevergoeding op te maken bij staat en tot betaling aan SGB van een bedrag van € 25.000,--. Volgens de kantonrechter heeft [A] opzettelijk dan wel bewust roekeloos in strijd gehandeld met goed werknemerschap door, kort gezegd, kort voor zijn vertrek bij SGB Clefi te introduceren bij SCA, een opdrachtgever van SGB, met wie hij, [A], namens SGB contact onderhield over een nieuw project, het Pegasus IV project.
1.9 In een procedure tussen SGB en [B] heeft dit hof in een arrest van 31 januari 2012 onder meer vastgesteld dat [B] al tijdens zijn dienstverband met SGB een e-mailadres aanhield en gebruikte bij Clefi en dat de daarvoor door [B] aangevoerde reden niet getuigt van goed werknemerschap. Het hof heeft ook vastgesteld dat [B] tijdens zijn dienstverband offerte-aanvragen van twee klanten van SGB, Tanko S.p.A. en VKK, heeft doorgestuurd naar Clefi dan wel zijn e-mailadres bij Clefi. Desalniettemin heeft het hof de vordering van SGB tot terugbetaling van de door haar aan [B] betaalde ontslagvergoeding afgewezen. Het hof heeft aan dit oordeel ten grondslag gelegd dat SGB ten tijde van het overeenkomen van de ontslagvergoeding van de aan [B] verweten gedragingen op de hoogte was. Ook de vordering van SGB tot schadevergoeding op te maken bij staat heeft het hof afgewezen. Volgens het hof heeft SGB ook in appel onvoldoende gesteld om het oordeel te rechtvaardigen dat [B] jegens haar schadeplichtig is.
1.10 SGB heeft na verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen op 1 oktober 2009 ten laste van Clefi en [appellant 2] conservatoir bewijsbeslag op grond van artikel 843a Rv gelegd op, zoals in het beslagrekest is vermeld, “alle (schriftelijke en electronische) documenten en correspondentie (waaronder brieven, emails, memo’s, presentaties, rapporten etc.) die op enigerlei wijze gerelateerd kunnen worden aan aanbiedingen, offertes en aanvragen verband houdende met SGB en haar gelieerde ondernemingen, welke in de breedste zin van het woord, digitaal en/of fysiek beschikbaar zijn op o.a. servers, pc’s, en/of laptops, dan wel enige andere gegevensdragers, zoals (maar niet beperkt tot) cd’s, dvd’s, usb-sticks e.d., in en om de bedrijfslocatie en waaruit de omvang van de schade blijkt of zou kunnen worden afgeleid, via welk communicatiemiddel dan ook (bijv. per brief, fax, e-mail, telefoon, mondeling dan wel anderszins)”
1.11 Uit de processen-verbaal van beslaglegging blijkt dat alle in de woning van [appellant 2] en het bedrijfspand van Clefi aanwezige computers en servers zijn meegenomen, alsmede een groot aantal documenten, cd-roms, dvd’s en diskettes. Medewerkers van DiGiJuris B.V. hebben de in beslag genomen elektronische bescheiden vervolgens gekopieerd en hebben een “digitale zoekomgeving” gecreëerd om de gekopieerde elektronische bescheiden te kunnen doorzoeken. In
de processen-verbaal van inbeslagneming is daarover onder meer vermeld:
“Vervolgens ben ik, gerechtsdeurwaarder, begonnen met het beoordelen op relevantie overeenkomstig het verlof, van de door mij in globaal conservatoir bewijsbeslag ex. artikel 843a Rv. genomen schriftelijke bescheiden en zijn door mij alle relevante schriftelijke bescheiden overeenkomstig het verlof gekopieerd, welke kopieën vervolgens door mij, gerechtsdeurwaarder, in (definitief) conservatoir bewijsbeslag ex. artikel 843a Rv. zijn genomen, blijkende deze gekopieerde schriftelijke bescheiden te bestaan uit de inhoud van de verzegelde enveloppen P1 tot en met P4, waarvan door mij, gerechtsdeurwaarder, buiten dit proces-verbaal is geregistreerd hoeveel pagina’s iedere envelop bevat, welke enveloppen bij afzonderlijk proces-verbaal aan de gerechtelijke bewaarder in gerechtelijke bewaring zullen worden gegeven;
Vervolgens zijn in de zoekomgeving alle forensisch gekopieerde elektronische bescheiden digitaal onderzocht, dit aan de hand van een aantal door de advocaat van eiseres opgegeven steekwoorden. Aangezien de eerste zoeksessie nog een dusdanige grote hoeveelheid hits opleverde zijn de digitaal doorzochte elektronische bescheiden nogmaals digitaal doorzocht op een aantal nieuw door de advocaat van eiseres opgegeven steekwoorden. Na de tweede beperking van de hoeveelheid elektronische bescheiden, resulteerde dit in een nieuwe hoeveelheid elektronische bescheiden welke door mij vervolgens zijn beoordeeld op relevantie overeenkomstig het verlof en zijn door mij alle relevante bescheiden overeenkomstig het verlof in (definitief) conservatoir bewijsbeslag ex. Artikel 843a Rv. genomen.
Alle digitaal in beslag genomen elektronische bescheiden zijn vervolgens door de medewerkers van DigiJuris B.V. vastgelegd op harde schijf met het serienummer (…), van welke harde schijf ter behoud van data een identieke forensisch kopie is gemaakt op harde schijf met het serienummer (…).”
1.12 De deurwaarder heeft de advocaat van Clefi en [appellant 2] in een e-mail van 3 mei 2010 het volgende geschreven:
“We hebben eerst op de onderstaande namen gezocht:
SGB Cleton [C] [D] [E]
[F] [G] Henisol [B] [H] [I]
UGS NUON [J] Nuon Energie und Service GmbH
[K] [L]
E.S. Emsland-Stärke GmbH Endeco GmbH Gassco AS Klingele Papierwerke
Ems Kötterwerwerft GmbH Ems Nordland Papier GmbH
Deze namen zijn door [advocaat] (advocaat van SGB – toevoeging hof) aan ons opgegeven. De daaruit gekomen hits zijn vervolgens op verzoek van [advocaat] gecombineerd met de namen:
1. Anfrage(en). 2. Angeboten. 3. Aanvraag en aanvragen. 4 Offerte (s).
5. Aaanbieding(en). 6 Anbietung(en). 7 Bid.
Vervolgens zijn de daaruit gekomen zoekresultaten allen één voor één bekeken en beoordeeld overeenkomstig het verlof.”