ECLI:NL:GHLEE:2012:BW9305
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging erkenning minderjarige en voorwaardelijke toestemming van de moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van een minderjarige. De moeder, hierna aangeduid als appellante, had toestemming verleend aan een andere man, [belanghebbende 1], om het kind te erkennen, terwijl de verwekker, de man, ook om erkenning vroeg. De moeder stelde dat haar relatie met [belanghebbende 1] de enige was die het kind als vader kende en dat de erkenning door de man schadelijk zou zijn voor de emotionele ontwikkeling van het kind. Het hof oordeelde echter dat de belangen van de man en het kind bij erkenning zwaarder wogen dan de bezwaren van de moeder. Het hof nam de overwegingen van de rechtbank over en concludeerde dat de moeder voorwaardelijke toestemming had gegeven aan [belanghebbende 1] om het kind te erkennen. Dit was in strijd met de belangen van de verwekker, die ook juridische stappen had ondernomen om het kind te erkennen. Het hof oordeelde dat de erkenning door de man nietig was, omdat de moeder haar toestemming slechts voorwaardelijk had gegeven. De uitspraak van de rechtbank werd bekrachtigd, en het hof concludeerde dat de man de biologische vader was van het kind. De beslissing van de rechtbank Groningen van 26 april 2011 werd bevestigd.