Het geschil
6. Het gaat in deze zaak - voor zover voor de beslissing in hoger beroep van belang - om het volgende.
6.1. Adelaar grondt haar vordering op een koopovereenkomst (mede inhoudende aanneming van werk) met betrekking tot het pand aan [adres] (hierna: het pand) die volgens haar tussen partijen tot stand is gekomen. Deze overeenkomst is vastgelegd in de koopakte d.d. 23 april 2010, welke akte namens de Leid[Y]or [Y] is ondertekend. In deze akte wordt bepaald dat de levering van het pand uiterlijk op 30 april 2010 dient te geschieden.
Art. 5.1 van de koopovereenkomst luidt, voor zover thans van belang:
"Verkoper neemt op zich de onroerende zaak in zijn opdracht en voor zijn risico aan te passen en te verbouwen conform de volgende omschrijving:
a) uit het emailbericht, door verkoper verzonden aan Doldersum Bedrijfsmakelaars d.d. 20 maart 2010:
- realisatie verbouwing conform verstrekte omschrijving + leveren en plaatsen trap en buitendeur conform tekening [A]: € 40000.00 exclusief omzetbelasting;
- indienen bouwaanvraag binnen 2 weken na ondertekening koopovereenkomst
- start verbouwing terstond na onherroepelijk zijn bouwvergunning (met niet-vergunningplichtige werkzaamheden wordt eerder aangevangen);
- oplevering verbouwing binnen 40 werkbare dagen na onherroepelijk zijn bouwvergunning;
b) uit het emailbericht, door verkoper verzonden aan Doldersum Bedrijfsmakelaars d.d. 30 maart 2010:
- betaling verbouwingskosten ad € 40000.00 (zegge: veertigduizend euro), te vermeerderen met 19% omzetbelasting, in één termijn en wel voor of op de dag van oplevering;
- bijlage werkoverzicht;
- bijlage plattegrond (uit het emailbericht, door verkoper aan Doldersum Bedrijfsmakelaars verzonden d.d. 30 maart 2010)."
Voorts wordt in art. 10 van de koopovereenkomst het volgende bepaald:
"10.1. Indien een van de partijen, na in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen nalatig is of blijft in de nakoming van één of meer van haar uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, kan de wederpartij van de nalatige deze overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden door middel van een schriftelijke verklaring aan de nalatige.
10.2. (…)
10.3 Indien de wederpartij geen gebruik maakt van zijn recht de overeenkomst te ontbinden en nakoming verlangt, zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij na afloop van de in artikel 10.1 vermelde termijn van acht dagen voor elke sedertdien verstreken dag tot aan de dag van nakoming een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd zijn van drie pro mille van de koopprijs, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding en vergoeding van kosten van verhaal. Indien de wederpartij na verloop van tijd de overeenkomst alsnog ontbindt dan zal deze boete verschuldigd zijn voor elke dag na afloop van de in artikel 10.1 vermelde termijn van acht dagen verstreken dag tot aan de dag waarop de overeenkomst ontbonden is.
10.4. (…)"
6.2. [X] (sr.) wilde dit pand in naam van De Leidsche Waag kopen en daarna verhuren aan zijn zoon, [Y]. Deze [Y] wilde in het pand zijn kaaszaak vestigen. Aangezien [Y], gelet op de formule van zijn andere kaaswinkels (Het Kaaspakhuis) een bepaalde frontbreedte nodig had, diende het pand verbouwd te worden. Deze verbouwing zou worden uitgevoerd door Adelaar. Adelaar heeft daarvoor een bouwvergunning aangevraagd. Op
31 maart 2010 hadden partijen in grote lijnen overeenstemming over de prijs van het pand en de verbouwing. Volgens [X] was op die datum echter nog geen sprake van een koopovereenkomst, aangezien daarvan pas sprake kon zijn als de bouwvergunning was verleend.
6.3. Na 31 maart 2010 zijn de onderhandelingen verder gevoerd door [Y], aangezien [X] drie weken op vakantie was. Teruggekomen van vakantie ontdekte [X] dat in de door zijn zoon ondertekende koopakte niet als voorwaarde was vastgelegd dat de benodigde bouwvergunning zou worden verleend. In plaats daarvan was bij de koopakte een "terugleveringsverklaring" van Adelaar gevoegd, eveneens gedateerd op 23 april 2010, inhoudende dat De Leidsche Waag ('koper') het recht had om het pand aan Adelaar ('verkoper') terug te leveren "indien niet uiterlijk 19 mei 2010, zijnde 6 weken na indiening bouwaanvraag, de betreffende bouwvergunning is verleend". Deze verklaring was niet in de (concept)akte van levering opgenomen. Om deze reden heeft [X] geweigerd om mee te werken aan de levering op 30 april 2010. Hij gaf aan wel te willen afnemen, doch alleen wanneer de terugleveringsverklaring in de akte van levering zou worden opgenomen.
6.4. Bij brief van 12 mei 2010 heeft Adelaar De Leidsche Waag in gebreke gesteld en nakoming van de koopovereenkomst gevorderd. Daarbij is aan De Leidsche Waag een termijn van acht dagen gegund om alsnog af te nemen. In deze brief heeft Adelaar tevens aangegeven dat de terugleveringsverklaring was vervallen. Adelaar licht dit als volgt toe:
"Wij hebben begrepen dat u op 10 mei 2010 een bespreking hebt gevoerd met [B] van Doldersum Bedrijfsmakelaars BV. Bij die bespreking waren van uw zijde aanwezig de heren [X], [Y] en [medewerker NNO] (NNO accountants en belastingadviseurs). Tijdens die bespreking zou door [X] zijn gezegd dat u geen waarde hecht aan de door ons getekende terugleveringsverklaring. Bij deze is die dan ook vervallen."
6.5. Bij e-mailbericht d.d. 12 mei 2010 heeft [X] Doldersum laten weten bereid te zijn het pand af te nemen en medewerking te verlenen aan de overdracht, indien de terugleveringsverklaring van Adelaar zou worden opgenomen in de notariële akte. Op verzoek van [X] heeft makelaar Doldersum dat voorstel van [X] overgebracht aan Adelaar. Adelaar heeft echter niet op dit voorstel gereageerd
6.6. Bij brief van 27 mei 2010 heeft de toenmalige gemachtigde van De Leidsche Waag, [gemachtigde] gereageerd op vorengenoemde brief van Adelaar d.d. 12 mei 2010. [toenmalige gemachtigde van De Leidsche Waag] schrijft onder meer:
"3.
Anders dan u in uw brief meldt, heeft cliënt tijdens de voornoemde bespreking niet gesteld dat deze geen waarde hecht aan de door u getekende terugkoopverklaring. Wel heeft hij gesteld dat als deze (als onderdeel van de koopovereenkomst) niet integraal in de leveringsakte wordt opgenomen hij er geen vertrouwen in heeft.
Voorgesteld is dan ook de notaris alsnog opdracht te geven als hiervoor beoogd. Vervolgens zal de juridische levering onmiddellijk kunnen plaatsvinden.
4.
Probleem zou dan kunnen zijn dat de datum 19 mei 2010 inmiddels zou kunnen zijn verstreken zonder dat de vereiste bouwvergunning is verleend. Op dat punt heeft [X] de nodige coulance jegens u betracht door alsdan toe te staan de termijn met zes weken te verlengen."
6.7. Op 26 mei 2010 heeft de welstandscommissie een negatief advies uitgebracht aangaande de verbouwing. Hiervan is Adelaar bij brief van de gemeente Assen d.d. 28 mei 2010 op de hoogte gebracht.
6.8. Bij e-mailbericht d.d. 29 mei 2010 aan [toenmalige gemachtigde van De Leidsche Waag], heeft Adelaar De Leidsche Waag gesommeerd om uiterlijk 3 juni mee te werken aan de levering. Tevens heeft Adelaar in dit e-mailbericht laten weten dat de terugleveringsverklaring door tijdsverloop is vervallen. Adelaar licht dit als volgt toe:
"Het feit dat de terugkoopverklaring niet in het ontwerp van de leveringsakte is opgenomen valt mij niet aan te rekenen. De notariskeuze ligt immers bij de koper en klaarblijkelijk heeft uw cliënte het notariskantoor niet voldoende geïnstrueerd. Ik heb geen bezwaar tegen het opnemen van bedoelde terugkoopverklaring en ben niet betrokken geweest bij de redactie van het ontwerp van de leveringsakte. Inmiddels is de terugkoopverklaring door tijdsverloop vervallen en zal deze om die reden niet in de leveringsakte worden opgenomen. Uw cliënte heeft dat door haar handelswijze over zich afgeroepen en dat maar laten gebeuren."
6.9. Bij e-mailbericht van 2 juni 2010 schrijft [toenmalige gemachtigde van De Leidsche Waag] aan Adelaar onder meer het volgende:
"Ondertussen is er, meen ik, een nieuwe situatie ontstaan. Van het gemeentebestuur van Assen heb ik begrepen dat u bij brief van 28 mei 2010 is meegedeeld dat een welstandsadvies d.d. 26 mei 2010 in de weg staat aan het verlenen van een bouwvergunning. Derhalve zult u (vooralsnog) niet kunnen voldoen aan de door u op u genomen verplichting zoals deze blijkt uit artikel 5.1. (en dan met name de vetgedrukte clausules). Uit het bericht van het gemeentebestuur leid ik af dat de voorgenomen en afgesproken verbouwing (vooralsnog) geen doorgang vinden.