ECLI:NL:GHLEE:2012:BW7510
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A.H. Garos
- G.M. van der Meer
- D.J. Buijs
- Rechtspraak.nl
Bepaling hoofdverblijf minderjarige en ontheffing gezag
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, gaat het om de ontheffing van het gezag van appellanten over de minderjarige [kind 1]. De rechtbank Zwolle-Lelystad had eerder op 1 september 2011 besloten om appellanten ontheven van het gezag en benoemde een voogd. Appellanten hebben in hoger beroep verzocht om deze beschikking te vernietigen, met als argument dat zij onterecht ontheven zijn van het gezag. Tijdens de zitting op 27 maart 2012 zijn de appellanten niet verschenen, terwijl hun advocaat, mr. M. van Espen, wel aanwezig was en het woord voerde aan de hand van een pleitnotitie.
Het hof overweegt dat een ouder ontheven kan worden van het gezag indien deze ongeschikt of onmachtig is om de zorg voor het kind te vervullen, mits dit in het belang van het kind is. Het hof concludeert dat aan de gronden voor ontheffing van het gezag is voldaan. De beoordeling van het verzoek tot ontheffing is niet afhankelijk van de vraag of appellanten de biologische ouders zijn van [kind 1]. Het hof stelt vast dat appellanten, ondanks hun rol als primaire verzorgers, niet in staat zijn gebleken om de noodzakelijke zorg en opvoeding te bieden.
Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van appellanten af. Het hof benadrukt dat het in het belang van de ontwikkeling van [kind 1] is dat de voogdij bij zijn huidige verzorger blijft. De afwezigheid van appellanten bij eerdere zittingen en hun gebrek aan betrokkenheid bij [kind 1] zijn belangrijke factoren in deze beslissing. Het hof concludeert dat de huidige voogd het beste in staat is om de zorg voor [kind 1] te waarborgen, en dat een DNA-onderzoek niet noodzakelijk is voor de beoordeling van het gezag.