ECLI:NL:GHLEE:2012:BW7415
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beperkingen op buitenlandse reizen van een minderjarige in het kader van omgangsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 31 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind. De moeder, appellante, verzocht om de beschikking van de rechtbank Groningen van 25 oktober 2011 te vernietigen, waarin een reisbeperking was opgelegd aan de vader. De vader, geïntimeerde, had het verzoek bestreden en verzocht om de reisbeperking te handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het gezag over het kind, dat bij de moeder woont. De vader heeft het kind erkend en er zijn gewijzigde omstandigheden ten opzichte van eerdere uitspraken, waaronder de nationaliteit van het kind.
Het hof heeft de belangen van het kind vooropgesteld en geoordeeld dat de reisbeperking, die de vader verbiedt om het kind buiten Europa mee te nemen, tot twee jaar na de datum van de beschikking moet blijven bestaan. Dit besluit is genomen in het licht van de zorgen van de moeder over mogelijke ontvoering naar Soedan, waar de vader oorspronkelijk vandaan komt. Het hof heeft de moeder aangemoedigd om, indien het onderlinge vertrouwen groeit, schriftelijke toestemming te geven voor reizen naar Soedan binnen deze periode. De beslissing van het hof houdt rekening met de kwetsbare situatie van het kind en de noodzaak voor een veilige en stabiele omgeving.
De beschikking van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd, en het hof heeft opnieuw beslist dat de vader het kind alleen op buitenlandse reizen binnen Europa mag meenemen. De ouders zijn aangemoedigd om samen te werken aan het verbeteren van hun communicatie en het opbouwen van vertrouwen, in het belang van hun kind.