ECLI:NL:GHLEE:2012:BW6995
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- I. Tubben
- G.M. van der Meer
- G.K. Schipmölder
- Rechtspraak.nl
Verrekening van pensioenrechten na echtscheiding volgens het Boon-Van Loonarrest
In deze zaak gaat het om de verrekening van pensioenrechten na de echtscheiding van partijen, die op 16 september 1992 is ingeschreven. Partijen waren op 9 juni 1967 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd en de echtscheiding is vastgesteld door de rechtbank Zwolle op 19 augustus 1992. De vrouw, appellante, heeft in eerste aanleg vorderingen ingesteld met betrekking tot de verdeling van de pensioenrechten die tijdens het huwelijk zijn opgebouwd. De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen, wat de vrouw heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
In hoger beroep heeft appellante tien grieven ingediend, waarbij zij stelt dat er afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de pensioenrechten. Het hof heeft vastgesteld dat de pensioenrechten, die deel uitmaken van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, nog niet zijn verrekend en dat dit alsnog moet gebeuren volgens de regels van het Boon-Van Loonarrest. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van beide partijen en de offers die de man heeft gebracht in het kader van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.
Het hof oordeelt dat de redelijkheid en billijkheid in dit geval eisen dat aan de vrouw geen pensioenuitkering wordt toegekend, gezien de hoge offers die de man heeft gebracht. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van het geding in hoger beroep zal dragen. De uitspraak is gedaan op 22 mei 2012.