ECLI:NL:GHLEE:2012:BW6452

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
15 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.094.714/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voeging van zaken in hoger beroep met betrekking tot civiele vorderingen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, gaat het om een incident tot voeging van zaken in hoger beroep. De appellanten, [Bedrijf X] Kabels & Leidingen B.V. en Bwaste International B.V., hebben de gemeente Leidschendam-Voorburg gedagvaard. De appellanten vorderden onder andere een veroordeling van de gemeente tot betaling van een bedrag van € 479.338,90, vermeerderd met omzetbelasting en wettelijke rente. De gemeente was in eerste aanleg gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. De zaak betreft een verzoek tot voeging van verknochte zaken die gelijktijdig voor dezelfde rechter aanhangig zijn, zoals bepaald in artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof heeft geoordeeld dat er inhoudelijk een aanmerkelijke samenhang tussen de zaken bestaat, wat aanleiding geeft om de procedures te combineren. De beslissing van het hof houdt in dat de hoofdzaak wordt gevoegd met een andere aanhangige zaak en dat de kosten van het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van de gemeente, wat betekent dat de procedure verder zal worden voortgezet. Dit arrest is uitgesproken op 15 mei 2012.

Uitspraak

Arrest d.d. 15 mei 2012
Zaaknummer 200.094.714/01
(zaaknummer rechtbank: 169363 / HA ZA 10-413)
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in het incident tot voeging wegens connexiteit in de zaak van:
1. [Bedrijf X] Kabels & Leidingen B.V.,
gevestigd te Breda,
2. Bwaste International B.V.,
gevestigd te Deventer,
3. de vennootschap onder firma [Bedrijf X] Kabels & Leidingen B.V.-Bwaste International B.V.,
gevestigd te Breda,
appellanten,
in eerste aanleg: eiseressen in conventie en verweersters in reconventie,
hierna te noemen: [Bedrijf X] c.s.,
advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
de gemeente Leidschendam-Voorburg,
zetelende te Voorburg,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres is reconventie,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. N. Kolthof, kantoorhoudende te Rotterdam.
De inhoud van het tussenarrest van 11 oktober 2011 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
De conclusie van de appeldagvaarding luidt:
"(...) bij arrest voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 25 mei 2011 (...) in conventie en reconventie te vernietigen en
de Gemeente te veroordelen tot betaling van € 479.338,90 vermeerderd met omzetbelasting en vermeerderd met de wettelijke rente over € 376.614,08 vanaf 12 juli 2007 en over € 102.724,82 vanaf 16 juni 2011 en de vordering van de Gemeente in reconventie af te wijzen althans haar daarin niet-ontvankelijk te verklaren
en de Gemeente te veroordelen in de kosten van beide instanties, vermeerderd met de nakosten een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het arrest."
[Bedrijf X] c.s. hebben een memorie van grieven (met producties) genomen en geconcludeerd conform het petitum van de dagvaarding in appel. Tevens hebben [Bedrijf X] c.s. bij incidentele vordering tot voeging gevorderd om de onderhavige zaak gevoegd te behandelen met het hoger beroep in de zaak tussen KTK en Bwaste, bij het hof bekend onder nummer 200.094.710.
Bij memorie van antwoord in het incident heeft de gemeente zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd in het incident.
De beoordeling
in het incident
1. Het hier aan de orde zijnde incident, waarvan niet in geschil is dat het verzoek daartoe tijdig is gedaan, moet worden beoordeeld aan de hand van art. 222 Rv. Hierin is bepaald - voor zover in dit geval relevant - dat de voeging kan worden gevorderd van verknochte zaken die tegelijk voor dezelfde rechter aanhangig zijn.
2. De vraag waar het in dit incident om gaat is of procedures tussen verschillende partijen kunnen worden samengevoegd, alle belangen over en weer, waaronder die van de proceseconomie, in aanmerking nemend.
3. Het hof stelt vast dat er inhoudelijk een aanmerkelijke samenhang tussen de zaken bestaat. Teneinde het procesverloop in beide zaken beter op elkaar te kunnen afstemmen en mede gelet op het belang uiteenlopende beslissingen zoveel mogelijk te vermijden, beantwoordt het hof de hiervoor geformuleerde vraag bevestigend.
4. De conclusie luidt dat de incidentele vordering zal worden toegewezen. Door de voeging blijven de vorderingen hun zelfstandigheid overigens behouden
(HR 21 november 1997, LJN: ZC2500) en wordt de partij in de ene zaak niet automatisch partij in de andere zaak (HR 21 mei 1999, LJN: ZC2904).
5. Aangezien geen der partijen kan worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij, zullen de kosten van het incident worden gecompenseerd, in die zien dat iedere partij de eigen kosten draagt.
6. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen om voort te procederen.
De beslissing
Het gerechtshof:
in het incident:
voegt de hoofdzaak met de bij het hof aanhangige zaak met nummer 200.094.710 en compenseert de kosten van dit incident, zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak:
verwijst de (hoofd)zaak naar de rol van dinsdag 12 juni 2012 voor memorie van antwoord aan de zijde van de gemeente.
Aldus gewezen door mrs. R.E. Weening, voorzitter, L. Groefsema en E.C. Smits, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 15 mei 2012 in bijzijn van de griffier.