ECLI:NL:GHLEE:2012:BW4833
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- L. Janse
- M.A. Wind
- G. van Rijssen
- Rechtspraak.nl
Partijcomplicaties bij de verdeling van een nalatenschap tussen negen deelgenoten
In deze zaak gaat het om een geschil tussen negen broers en zussen over de verdeling van de nalatenschap van hun overleden moeder. De moeder overleed op 1 december 2004 zonder testament, waardoor elk van de kinderen recht had op éénnegende deel van de nalatenschap. In eerste aanleg hebben de zeven kinderen, die niet de appellante zijn, een procedure aangespannen tegen de appellante en een van de broers, [broer 1], die in reconventie heeft geprocedeerd. De rechtbank Assen heeft in haar vonnissen van 12 juli 2006, 24 januari 2007, 2 april 2008 en 11 februari 2009, de verdeling van de nalatenschap vastgesteld, waarbij [broer 1] de percelen aan [adres] toebedeeld kreeg voor een waarde van € 80.000,-. De appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 11 februari 2009, waarbij zij een hogere waarde van € 130.000,- voor de percelen vorderde.
In hoger beroep heeft het gerechtshof vastgesteld dat de appellante de omvang van het appel heeft teruggebracht tot het vonnis van 11 februari 2009. De appellante heeft één grief opgeworpen, maar het hof oordeelt dat zij geen belang heeft bij het hoger beroep. Dit komt doordat de vordering die zij in hoger beroep instelt, niet eerder in eerste aanleg is ingesteld en zij niet de wederpartij was van [broer 1] in die procedure. Het hof concludeert dat het hoger beroep bij gebrek aan belang moet worden verworpen, en omdat het om een verstekzaak gaat, blijft een proceskostenveroordeling achterwege.