De feiten
2. Tegen de door de kantonrechter in het eindvonnis vastgestelde feiten is, met uitzondering van de benaming van de laatstelijk door [appellant] beklede functie, niet gegriefd. Mede gelet op wat in hoger beroep tussen partijen is komen vast te staan, komen de feiten op het volgende neer.
2.1 [appellant], geboren op [geboortedatum], is per 1 februari 1999 in dienst getreden bij vennootschap onder firma [V.O.F. 1] (hierna: [de VOF]).
2.2 In maart 2002 heeft [de VOF] haar gehele personeelsbestand overgedragen aan (de rechtsvoorganger van) Persoonality, welk bedrijf [appellant] vervolgens exclusief aan [de VOF] uitleende. Hiertoe hebben [appellant] en Persoonality op 21 maart 2002 een arbeidsovereenkomst gesloten onder toepasselijkheid van de CAO. Laatstelijk was de CAO Medewerkers van Payroll Ondernemingen 2008-2009 (hierna: de CAO MPO) op de arbeidsovereenkomst van toepassing.
De feitelijke werkzaamheden van [appellant] bij [de VOF] bleven hetzelfde als voorheen.
2.3 Op 2 januari 2009 is [X], de zoon van de eigenaar van [de VOF], voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Persoonality en exclusief ter beschikking gesteld aan [de VOF]. Per 1 oktober 2010 is [X] elders gaan werken.
2.4 [de VOF] heeft bij brief van 26 november 2009 de inleenopdracht met betrekking tot [appellant] opgezegd om bedrijfseconomische en -organisatorische redenen.
2.5 Persoonality heeft vervolgens om die reden op 2 december 2009 toestemming gevraagd aan het UWV WERKbedrijf (hierna: UWV) om de arbeidsovereenkomst met [appellant] op te zeggen. Ondanks verweer van [appellant] is op 20 januari 2010 toestemming verleend, waarna Persoonality op 27 januari 2010 de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd tegen 1 april 2010.
2.6 In de periode tussen de aanvraag en de verkrijging van de toestemming heeft Persoonality met [appellant] een intakegesprek gevoerd voor een outplacementtraject, waarbij een werkmap ter beschikking is gesteld en een plan van aanpak is gemaakt ter invulling van het outplacementtraject, dat 4 maanden in plaats van de door de CAO MPO voorgeschreven 2 maanden heeft geduurd.
2.7 In de opzeggingsbrief van 27 januari 2010 heeft Persoonality aan [appellant] aangeboden, in het kader van het outplacementtraject, bij [de VOF] passende werkzaamheden te verrichten onder nieuwe c.q. gewijzigde arbeidsvoorwaarden, passend binnen de omstandigheden waarin [de VOF] toen verkeerde. Dit aanbod hield in grote lijnen in dat [appellant] een tijdelijk contract zou krijgen voor 7 maanden waarbij het werk zou bestaan uit magazijnbeheer, tevens laden en lossen van (vracht)wagens en alle voorkomende werkzaamheden, tegen een lager uurloon dan in zijn oorspronkelijke functie.
2.8 [appellant] heeft gereageerd bij brief van 2 februari 2010 en meegedeeld enkel op dat aanbod te willen ingaan indien de dienstbetrekking op de gebruikelijke voorwaarden wordt gecontinueerd.
2.9 Persoonality heeft op 3 februari 2010 teruggeschreven dat passende arbeid is voorgesteld, welk voorstel is gedaan vanuit de situatie waarin [de VOF] verkeert, waardoor het salaris minder is dan [appellant] gewend is, maar nog steeds passend is gelet op de functie. Voorts is, zo schrijft Persoonality, aan alle eisen van [appellant] voldaan. Op grond van de cao is sprake van weigering van een redelijk aanbod tot passende arbeid, hetgeen Persoonality de mogelijkheid geeft tot beëindiging van het outplacementtraject en het staken van de loonbetaling. Ondanks verbazing en teleurstelling heeft Persoonality echter besloten het outplacementtraject en de bijbehorende loondoorbetaling te continueren, aldus de brief.
2.10 Bij mail van 25 maart 2010 heeft Persoonality aangeboden de kosten te betalen voor het behalen van het heftruckcertificaat teneinde de kansen op het vinden van nieuw werk te vergroten. [appellant] heeft van dit aanbod gebruik gemaakt. Persoonality heeft niet weersproken dat dit haar € 250,- kostte.