ECLI:NL:GHLEE:2012:BW0223
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.M. Rowel - van der Linde
- K.E. Mollema
- J.H. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen griffierecht in civiele procedure tussen JPR Advocaten en Achmea Retailbank
In deze zaak heeft JPR Advocaten coöperatief U.A. (hierna: JPR) verzet aangetekend tegen de naheffing van griffierecht door de griffier in een civiele procedure tussen haar cliënte, Magistral B.V., en Achmea Retailbank N.V. Het griffierecht van € 1.815,- was geheven op 7 februari 2012, en JPR betwistte de hoogte van dit griffierecht. JPR stelde dat het griffierecht ten onrechte niet was vastgesteld op € 666,-, omdat de vordering in hoger beroep zou moeten worden gekwalificeerd als een vordering van onbepaalde waarde, gebaseerd op artikel 477a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). JPR verwees naar een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waar een subsidiaire vordering tot betaling van € 37.946,39 was toegewezen aan Achmea.
Het Gerechtshof Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de vordering in hoger beroep van Magistral niet van onbepaalde waarde is, omdat deze strekt tot vernietiging van het vonnis van de kantonrechter, waarbij een hoofdsom van € 37.946,39 was toegewezen. Het hof oordeelde dat de griffier terecht het griffierecht had geheven op basis van deze waarde. JPR's argumenten werden verworpen, en het hof verklaarde het verzet ongegrond.
De beslissing van het hof werd uitgesproken op 15 maart 2012, in aanwezigheid van de griffier, en de uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de griffier met betrekking tot het griffierecht.