ECLI:NL:GHLEE:2012:BW0223

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
15 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.102.152/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen griffierecht in civiele procedure tussen JPR Advocaten en Achmea Retailbank

In deze zaak heeft JPR Advocaten coöperatief U.A. (hierna: JPR) verzet aangetekend tegen de naheffing van griffierecht door de griffier in een civiele procedure tussen haar cliënte, Magistral B.V., en Achmea Retailbank N.V. Het griffierecht van € 1.815,- was geheven op 7 februari 2012, en JPR betwistte de hoogte van dit griffierecht. JPR stelde dat het griffierecht ten onrechte niet was vastgesteld op € 666,-, omdat de vordering in hoger beroep zou moeten worden gekwalificeerd als een vordering van onbepaalde waarde, gebaseerd op artikel 477a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). JPR verwees naar een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waar een subsidiaire vordering tot betaling van € 37.946,39 was toegewezen aan Achmea.

Het Gerechtshof Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de vordering in hoger beroep van Magistral niet van onbepaalde waarde is, omdat deze strekt tot vernietiging van het vonnis van de kantonrechter, waarbij een hoofdsom van € 37.946,39 was toegewezen. Het hof oordeelde dat de griffier terecht het griffierecht had geheven op basis van deze waarde. JPR's argumenten werden verworpen, en het hof verklaarde het verzet ongegrond.

De beslissing van het hof werd uitgesproken op 15 maart 2012, in aanwezigheid van de griffier, en de uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de griffier met betrekking tot het griffierecht.

Uitspraak

Beschikking d.d. 15 maart 2012
Zaaknummer 200.102.152/01
(zaaknummer rechtbank: 542352 CV EXPL 11-588)
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Beschikking van de eerste kamer voor burgerlijke zaken op het verzet ex art. 29 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) van:
JPR Advocaten coöperatief U.A.,
gevestigd te Deventer,
hierna te noemen: JPR,
verzoekster,
advocaat: mr. P.F. Schepel, kantoorhoudende te Deventer.
De procedure
Bij op 15 februari 2012 ontvangen verzoekschrift is verzoekster in verzet gekomen tegen het door de griffier in de zaak tussen Magistral B.V. te Deventer (hierna: Magistral) en Achmea Retailbank N.V. te 's-Gravenhage (hierna: Achmea) op 7 februari 2012 geheven griffierecht van € 1.815,-. Het griffierecht is door verzoekster op 16 februari 2012 voldaan.
De beoordeling
1 JPR stelt dat het griffierecht ten onrechte niet is vastgesteld op € 666,-. De zaak tussen Magistral en Achmea (bij het hof bekend onder nummer 200.099.848) is een verklaringsprocedure op de voet van art. 477a lid 2 Rv. Dat is een vordering van onbepaalde waarde, aldus JPR. Hieraan doet volgens JPR niet af dat in het beroepen vonnis van 6 oktober 2011 van de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Deventer (hierna: de kantonrechter), de subsidiaire vordering tot betaling van € 37.946,39 (te vermeerderen met de wettelijke rente) ten laste van Magistral is toegewezen.
2 Naar het oordeel van het hof miskent JPR dat de vordering in hoger beroep, die er (voor zover hier relevant) blijkens de appeldagvaarding van 19 december 2011 toe strekt dat het bestreden vonnis van de kantonrechter, waarbij Magistral (zijnde de cliënte van mr. Schepel en/of JPR) is veroordeeld tot betaling van (een hoofdsom van) € 37.946,39, wordt vernietigd en de inleidende vordering van Achmea alsnog wordt afgewezen. De vordering in appel van Magistral is daarom, anders dan JPR stelt, niet van onbepaalde waarde. Dat de vordering van Achmea in eerste aanleg is gebaseerd op art. 477a lid 2 Rv, doet hieraan niet af. Het griffierecht is door de griffier dan ook terecht geheven uitgaande van een vordering met een waarde van (tenminste) € 37.946,39.
3 De slotsom luidt dat het verzet ongegrond zal worden verklaard.
De beslissing:
Het gerechtshof:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mrs. J.M. Rowel - van der Linde, voorzitter, K.E. Mollema en J.H. Kuiper, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag
15 maart 2012 in bijzijn van de griffier.