ECLI:NL:GHLEE:2012:BW0217
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.M. Rowel - van der Linde
- K.E. Mollema
- J.H. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Naheffing griffierecht in civiele procedure tussen Achmea en [geïntimeerde]
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 15 maart 2012 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de naheffing van griffierecht in een civiele procedure tussen Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. en een onbekende geïntimeerde. De procedure begon met een brief van de griffier op 19 januari 2012, waarin werd medegedeeld dat er een bedrag van € 3.342,- aan griffierecht zou worden nageheven. Verzoekers, vertegenwoordigd door mr. J.V. van Ophem, hebben hiertegen verzet aangetekend op 10 februari 2012. De zaak was eerder behandeld onder nummer 200.023.799, waarbij een griffierecht van € 313,- was geheven.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de naheffing van € 3.342,- terecht was, gelet op de bepalingen van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (Wtbz). De verzoekers voerden aan dat de naheffing in strijd was met de rechtszekerheid en dat deze alleen mogelijk was bij een eiswijziging. Het hof oordeelde echter dat de naheffing niet afhankelijk kon worden gesteld van de uitkomst van de procedure en dat de griffier bevoegd was om de naheffing door te voeren. De beslissing van de rechtbank om een bedrag van € 313,- aan griffierecht te heffen, werd als correct beschouwd, maar de uiteindelijke naheffing viel lager uit dan het bedrag dat volgens de wet geheven had moeten worden.
Het hof concludeerde dat het verzet ongegrond was, omdat de verzoekers niet konden vertrouwen op de eerdere heffing van € 313,- als definitief. De rechtszekerheid stond niet in de weg aan de naheffing, en de verzoekers hadden geen recht op een verder geslaagd beroep op de rechtszekerheid. De uitspraak van het hof bevestigde de bevoegdheid van de griffier om de naheffing door te voeren, en het verzet werd afgewezen.