De beoordeling
De feiten
1. Tegen de door de kantonrechter onder 2.1 tot en met 2.3 vastgestelde feiten is niet gegriefd. Samen met wat in hoger beroep tussen partijen als vaststaand heeft te gelden, komen deze feiten op het volgende neer.
1.1 [appellant] is in 1973 als notarisklerk in dienst getreden bij (een rechtsvoorganger van) Nord, en bekleedde laatstelijk de functie van boekhouder tegen een salaris van € 3.146,38 bruto per maand.
1.2 Nord is een in 2006 gestart samenwerkingsverband van verschillende notarissen die op een aantal vestigingen in Friesland en Overijssel kantoor houden. Enig aandeelhouder van Nord is Nord Notarissen & Advocaten Holding b.v. (hierna: de holding), waarin onder anderen de samenwerkende notarissen, onder wie [notaris 1] en [notaris 2], en de advocaten [advocaat 1] en [advocaat 2] via hun persoonlijke holdingvennootschappen participeren.
1.3 [appellant] was werkzaam in de vestiging Leeuwarden in een pand aan de Druifstreek, waarin laatstelijk de notarissen [notaris 1] en [notaris 2] kantoor hielden.
In oktober 2006 is de als productie 2 nr. 4 bij conclusie van antwoord overgelegde instructie verspreid en per e-mail toegelicht.
1.4 De samenwerking tussen de notarissen binnen Nord is niet goed verlopen. Een paar notarissen hebben een ontbindingsverklaring uitgebracht. Bij brief, aan [appellant] toegezonden op 29 januari 2008, maar blijkens het begeleidend schrijven daags ervoor binnen de notariskantoren verspreid, is door de notarissen [notaris 2], Brouns en [notaris 1] aan het personeel van Nord in Leeuwarden meegedeeld dat Nord uiteengevallen is, dat de samenwerking per 31 december 2007 is beëindigd en dat is overeengekomen dat notaris [notaris 1] zelfstandig verder gaat met bepaalde personeelsleden, onder wie [appellant]. Het overige personeel werd ondergebracht bij respectievelijk Brouns of [notaris 2], die inmiddels de naam Nord alsmede het pand aan de Druifstreek hadden verworven en een nieuw samenwerkingsverband waren aangegaan. Notariskantoor [notaris 1] zou voorlopig nog vanuit het pand aan de Druifstreek opereren waarbij bepaalde kosten zouden worden gedeeld. Aan het personeel werd voorts gemeld dat externe publiciteit zou worden gemeden totdat de fysieke scheiding zou zijn afgerond.
1.5 [appellant] heeft zich op 22 januari 2008 ziek gemeld vanwege spanningen op kantoor. Ook notaris [notaris 1] is ziek geworden; hij werd op 28 januari 2008 wegens spanningsklachten in een ziekenhuis opgenomen en is tot juli 2008 onder behandeling gebleven.
1.6 De echtgenote van notaris [notaris 1] is op 28 januari 2008 door een van de personeelsleden gebeld met de mededeling dat notaris [notaris 2] het salaris over die maand alleen had betaald aan zijn eigen personeel, en uitbetaling weigerde aan [notaris 1] en diens personeel. Na overleg met de advocaat van haar man heeft
[echtgenote van notaris 1] [appellant] gebeld en zij heeft hem namens haar man gevraagd de salarissen van de medewerkers over te maken, zo staat in haar bij dagvaarding in eerste aanleg gevoegde brief van 14 mei 2008.
1.7 Die avond is [appellant] na kantoortijd het pand aan de Druifstreek binnengegaan. Hij heeft geconstateerd dat op de kantoorrekening onvoldoende saldo stond voor de uitbetaling van de salarissen, waarna hij eerst € 20.000,- van de kwaliteitsrekening heeft overgeboekt naar de kantoorrekening en vervolgens de betaalopdrachten voor de salarissen heeft verstrekt.
1.8 Bij brief van 1 februari 2008, ondertekend door [notaris 2] namens Nord, is [appellant] op staande voet ontslagen wegens het herhaaldelijk niet voldoen aan betalingsopdrachten van [notaris 2] in de eerste helft van januari 2008, het tegenwerken van de nieuwe huisaccountant, het in de stad lopen na ziekmelding, het niet afgeven van gevraagde codes en het 's avonds op 28 januari 2008 aanwezig zijn in het pand.
1.9 Namens [appellant] is bij brief van 7 februari 2008 een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van dit ontslag en onder meer uitgelegd dat [appellant] op
28 januari 2008 's avonds werkzaamheden heeft verricht in het kader van enkele beschermingsbewinden. [appellant] heeft zich beschikbaar gesteld voor zijn werk na herstel en doorbetaling van loon gevraagd.
1.10 Met een brief van 21 februari 2008, door [notaris 2] namens Nord ondertekend,
is aan [appellant] voorwaardelijk ontslag op staande voet verleend:
"Bij het door derden op orde brengen van de boekhouding van NORD is gisteren gebleken dat u hebt verzwegen dat u tijdens uw aanwezigheid op de avond van 28 januari 2008 23 betalingen hebt verricht ten laste van NORD rekeningen (…).
U bent niet gerechtigd zonder autorisatie betalingen te doen en u bent niet gerechtigd tot de notariële kwaliteitsrekening. Van die laatste rekening hebt u een bedrag van € 20.000,00 naar een betaalrekening van NORD geboekt.
Met de boeking van de kwaliteitsrekening, opzichzelfstaand omdat u daartoe niet geautoriseerd was, alsook specifiek omdat u niet kon inzien of ten aanzien van de kwaliteitsrekening na uw boeking nog wel sprake was van een positieve bewaringspositie, hebt u, ook gegeven de u bekende regelgeving en (ook (schriftelijke) instructies terzake, NORD en de daaraan verbonden notarissen aan ernstig gevaar blootgesteld. U was hiervoor al vaker gewaarschuwd.
Met deze gedragingen (inbegrepen het niet naleven van de financiële procedures en regels terzake, mede gegeven uw functie) hebt u andermaal de belangen van NORD grovelijk geschaad en aan gevaar blootgesteld."