ECLI:NL:GHLEE:2012:BV6705

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
7 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.079.579/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over geluidshinder door harde vloerbedekking in appartementsrecht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank Assen, waarin haar vorderingen tot het beperken van geluidshinder door harde vloerbedekking in het appartement van [geïntimeerde] zijn afgewezen. De zaak betreft een geschil tussen twee appartementseigenaren, waarbij [appellante] zich beklaagde over geluidshinder die zij ondervond van de marmeren tegels die [geïntimeerde] in zijn appartement had gelegd. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de vloerbedekking van [geïntimeerde] niet voldeed aan de norm voor contactgeluidisolatie, maar [geïntimeerde] had na de uitspraak van de rechtbank maatregelen genomen om de isolatie te verbeteren.

In hoger beroep heeft [appellante] vier grieven ingediend, waarbij zij aanvoert dat de rechtbank onvoldoende gewicht heeft toegekend aan het feit dat er een strook van 50 cm vrijgelaten is van tapijt in de woonkamer van [geïntimeerde]. [geïntimeerde] heeft echter gesteld dat deze strook geen nadelige effecten heeft, omdat er niet op gelopen wordt. Het hof heeft de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank overgenomen, en geconcludeerd dat de vloerbedekking in het appartement van [geïntimeerde] thans voldoet aan de norm, met uitzondering van de vrijgelaten strook.

Het hof oordeelt dat aan [appellante] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep toekomt op de norm voor contactgeluidisolatie, omdat de vrijgelaten strook geen nadelige gevolgen heeft. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen op 7 februari 2012 door de vierde kamer voor burgerlijke zaken van het Gerechtshof Leeuwarden.

Uitspraak

Arrest d.d. 7 februari 2012
Zaaknummer 200.079.579/01
GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: [appellante],
advocaat: mr. S. Zoer,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. J. Knotter.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen, uitgesproken op 6 mei 2009, 2 december 2009 en 13 oktober 2010 door de rechtbank Assen.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 1 december 2010 is door [appellante] hoger beroep ingesteld van laatstgenoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 4 januari 2011. Bij memorie van grieven heeft [appellante] vier grieven tegen dit vonnis aangevoerd, welke grieven [geïntimeerde] bij memorie van antwoord heeft bestreden. Vervolgens hebben partijen een akte genomen.Ten slotte hebben zij de stukken aan het hof overgelegd voor arrest.
De beoordeling
1. De in het vonnis d.d. 2 december 2009 vastgestelde feiten zijn in hoger beroep niet bestreden, zodat ook het hof daarvan uitgaat. Deze komen, voor zover in appel van belang, op het volgende neer.
(i) [appellante] is eigenaresse van het appartement(srecht) aan [adres 1] te [woonplaats]; zij bewoont het betreffende appartement. [geïntimeerde] is eigenaar van het appartement(srecht) [adres 2] te [woonplaats]; het betreffende appartement ligt voor een groot deel boven het appartement van [appellante].
(ii) In artikel 5 van de splitsingsakte is het volgende bepaald: “Het is de eigenaar en de gebruiker(s) van …(hof: o.a. het appartement van [geïntimeerde]) niet toegestaan harde vloerbedekking als parket, tegels en dergelijke op de woningvloer te leggen, tenzij dit geschiedt op zodanige wijze dat naar het oordeel van het bestuur geen onredelijke hinder kan ontstaan voor de overige eigenaars of gebruikers.
Alleen vloerbedekkingen die de isolatie-index voor contactgeluid (Ico) met meer dan tien decibel verbeteren zijn toegestaan. De verbetering moet zijn beoordeeld op basis van de norm NEN 1070 of NEN 5077 en uitgedrukt in een verbetering van de isolatie-index voor contactgeluid (Ico), door een betonvloer met de desbetreffende vloerbedekking te beleggen.”
(iii) [geïntimeerde] heeft op enig tijdstip in de vertrekken van zijn appartement marmeren tegels op de woningvloer aangebracht. Vanaf medio 2006 heeft [appellante] zich hierover bij het bestuur van de Vereniging van Eigenaren alsmede bij [geïntimeerde] beklaagd en te kennen gegeven dat zij daarvan ernstige geluidshinder ondervond.
(iv) Naar aanleiding van bevindingen van het ingenieursbureau [het ingenieursbureau] (verder: [het ingenieursbureau]) – dat aanvankelijk door [appellante] was ingeschakeld, maar ook op verzoek van [geïntimeerde] onderzoek heeft verricht – heeft [geïntimeerde] in zijn appartement enige werkzaamheden ter verbetering van de contactisolatie laten uitvoeren. Toen deze nog niet afdoende bleken, heeft [geïntimeerde] op verscheidene plaatsen in zijn appartement tapijt en ondertapijt aangebracht.
2. Volgens [appellante] bood ook het leggen van bedoelde tapijten onvoldoende soelaas, waarop zij [geïntimeerde] in rechte heeft betrokken. De rechtbank heeft bij vonnis d.d. 2 december 2009 een aan [het ingenieursbureau] verbonden ingenieur opgedragen te onderzoeken of de vloer in het appartement van [geïntimeerde] inmiddels voldeed aan de hierboven onder 1 (ii) weergegeven norm. In zijn aan de rechtbank uitgebrachte rapport komt de deskundige onder het kopje “De beoordeling” tot de volgende bevindingen:
”Woonkamer/keuken
Uit de meetresultaten blijkt dat indien het hamerapparaat geplaatst wordt op het tapijt (voorzien van ondertapijt) de contactgeluidisolatie tussen de woonkamer van won. 314 en de woonkamer/keuken van won.310 alsmede tussen de keuken van woning no. 314 en de woonkamer/keuken van won.310 Ico= + 20 dB bedraagt.
Uitgaande van een contactgeluidisolatie van de bouwkundige kale vloer van Ico= + 3 dB (…) is de contactgeluidisolatie van de aangebrachte vloer inclusief tapijt en ondertapijt met 17 dB toegenomen. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de eisen gesteld in de splitsingsacte.
Gang
In de situatie dat het tapijt in de gang niet is voorzien van een ondertapijt bedraagt de minimale contactgeluidisolatie + 5 dB (gemeten tussen de gang van woning no. 314 en de gang van woning no. 310). Indien ook hier een ondertapijt wordt aangebracht zal de contactgeluidisolatie met ca. 7 dB verder toenemen tot ca. + 12 dB.
Delen welke niet voorzien zijn van tapijt
Conform de NEN 5077 dient bij de bepaling van de contactgeluidisolatie het hamerapparaat (contactgeluidgenerator) ten minste 0,5 m van de wanden af worden gepositioneerd. Dit houdt in dat in de onderhavige situatie alleen het hamerapparaat op het tapijt kon worden geplaatst.”
Partijen hebben tegen de zojuist weergegeven bevindingen van de deskundige geen bedenkingen ingebracht.
3. De rechtbank heeft bij eindvonnis de vorderingen van [appellante] afgewezen.
Met een viertal grieven komt [appellante] tegen deze beslissing op. Blijkens de daarop gegeven toelichting komen haar bezwaren tegen het vonnis er zakelijk op neer dat de rechtbank geen of onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de omstandigheid dat het tapijt en ondertapijt in de woonkamer van [geïntimeerde] een strook van 50 cm tot aan de wanden vrijlaat, terwijl in zijn gang helemaal geen ondertapijt is gelegd. Daarom, aldus [appellante], voldoet de vloerbedekking in het appartement nog steeds niet aan de daarvoor geldende norm en is onjuist hetgeen de rechtbank in tegengestelde zin heeft overwogen.
4. Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] gesteld alsnog (ook) in de gang ondertapijt te hebben aangebracht. Deze stelling wordt ondersteund door een als productie 7 overgelegde verklaring van (kennelijk) de leverancier. Blijkbaar is dit geschied in de maand juni 2011, dus tijdens de rechtsgang in hoger beroep. Met betrekking tot het door het tapijt vrijlaten van een strook van 50 cm ten opzichte van de wanden heeft [geïntimeerde] gewezen op de inhoud van het als productie 8 overgelegd e-mailbericht, waarin hij – op 2 februari 2008, dus voorafgaande aan de procedure in eerste aanleg – het aldus aanbrengen van tapijt als een oplossingsoptie presenteerde. Hij heeft, aldus [geïntimeerde], dit ook nog met [appellante] besproken en zij heeft geen bezwaren geuit tegen deze oplossing.
[geïntimeerde] heeft aan het vorenstaande nog toegevoegd dat op veel plaatsen op de vrijgelaten strook langs de wanden kasten en dergelijke staan en dat daarop niet wordt gelopen. Ten slotte citeert hij het antwoord van de heer [A] van het bureau [het ingenieursbureau], aan wie hij had gevraagd naar de invloed van deze onbedekte strook op de contactgeluidisolatie: “ Dat de vloerbedekking niet geheel tot aan de muren doorloopt heeft geen effect op de contactgeluidisolatie van vloer plus tapijt. Als er niet gelopen wordt op de stenen vloerafwerking zullen loopgeluiden bij de onderburen niet hoger zijn dan in de situatie dat het tapijt aansluit op de wanden.”
5. In de vervolgens door [appellante] genomen akte heeft zij de onder 4 weergegeven stellingen van [geïntimeerde] niet weersproken, zodat het hof van de juistheid daarvan uitgaat.
Deze brengen, in samenhang met de conclusie van de deskundige, mee dat – behoudens in de woonkamer een strook van 50 cm vanaf de wanden – de vloeren in het appartement van [geïntimeerde] thans zijn voorzien van een vloerbedekking die voldoet aan de hierboven onder 1 (ii) beschreven norm. Strikt genomen voldoet bedoelde strook in de woonkamer niet aan deze norm; aldaar immers heeft de aanwezige vloerbedekking – alleen tegels – niet een verbetering van de contactisolatie met tenminste 10 dB teweeggebracht. Uit de hiervoor onder 4 geciteerde verklaring van de heer [A] blijkt echter dat dit laatste voor [appellante] geen nadelige effecten heeft, indien op bedoelde strook niet wordt gelopen. Nu vanwege het vorenstaande moet worden aangenomen dat dit niet het geval is, komt aan [appellante] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep toe op meerbedoelde norm, voor zover deze inhoudt dat overal de vloerbedekking een verbetering in de contactgeluidisolatie met tenminste 10 dB moet teweegbrengen.
6. Op het bovenstaande stuiten de grieven, wat daarvan verder zij, af. Het hof komt dan ook niet toe – zoals ook [geïntimeerde] heeft betoogd (antwoordakte sub 11) – aan de discussie die partijen in hoger beroep hebben gevoerd over de vraag welke isolatiewaarde de bouwvloer in het appartement van [geïntimeerde] heeft en, in verband daarmee, de vraag of de conclusie van [het ingenieursbureau] dat de daarop aangebrachte tegels in het appartement van [geïntimeerde] niet de genormeerde verbetering hebben opgebracht, houdbaar is.
7. Het hof passeert het bewijsaanbod van [appellante], omdat het niet is toegesneden op voldoende specifieke feiten.
Al het vorenstaande leidt ertoe dat het vonnis van de rechtbank moet worden bekrachtigd. Echter brengt de omstandigheid, dat [geïntimeerde] eerst tijdens de rechtsgang in hoger beroep (ook) de gang van voldoende isolatie heeft voorzien, mee dat de proceskosten moeten worden gecompenseerd, zoals hieronder aan te geven.
De beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep,
compenseert de proceskosten in hoger beroep aldus dat ieder der partijen de eigen
kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.J. van Sandick, H.Warnink en R.F. Groos en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 februari 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.