ECLI:NL:GHLEE:2012:BV2358
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opzegging hypotheeklening en executie onroerend goed zonder schending zorgplicht door bank
In deze zaak gaat het om de opzegging van een hypotheeklening en de daaropvolgende executie van onroerend goed door de Rabobank. De appellant, die in eerste aanleg gedaagde was, had een geldlening van NLG 250.000,00 ontvangen van de Rabobank, waarvoor hij een hypotheek had verleend op een recreatiebungalow. Door betalingsachterstanden op zowel de hypothecaire lening als de betaalrekening, heeft de Rabobank de kredietrelatie opgezegd. De appellant heeft in hoger beroep de vonnissen van de rechtbank Assen bestreden, waarin hij was veroordeeld tot betaling aan de Rabobank en zijn tegenvordering was afgewezen.
Het hof heeft vastgesteld dat de Rabobank voldoende heeft aangetoond dat er sprake was van een structurele betalingsachterstand en dat zij de appellant meerdere keren heeft gewezen op zijn verplichtingen. De appellant heeft niet tijdig gereageerd op de sommatie van de bank en heeft geen gevolg gegeven aan de aanzegging van de executie. Het hof oordeelt dat de opzegging van de kredietrelatie door de Rabobank niet in strijd was met de redelijkheid en billijkheid, en dat de bank haar zorgplicht niet heeft geschonden. De grieven van de appellant zijn dan ook afgewezen, en het hof heeft de vonnissen van de rechtbank bekrachtigd.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de bank als de kredietnemer in het kader van kredietrelaties en de noodzaak voor banken om hun zorgplicht na te komen, terwijl ook de rechten van de bank om op te zeggen bij wanbetaling worden erkend. De kosten van het geding in hoger beroep zijn voor rekening van de appellant, die in het ongelijk is gesteld.