Ten aanzien van de feiten
1. Tussen partijen staan de volgende feiten vast als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende weersproken.
1.1. [appellanten] hebben op 9 november 2007 de woning [adres] (gemeente Westerveld) in eigendom verkregen. Zij zijn daar op 3 december 2007 gaan wonen.
1.2. [appellanten] hebben op 11 september 2007 van de gemeente een bouwvergunning verkregen om ter plaatse een nieuwe woning met kantoor te mogen bouwen.
1.3. [adres] is ter hoogte van de onderhavige woning een zandweg. De weg is openbaar in de zin van artikel 4 van de Wegenwet. De gemeente is onderhoudsplichtig. [adres] is gelegen tussen de [weg] en de [weg], beide verharde wegen.
1.4. De afstand van de oprit van de woning van [appellanten] tot de verharde weg bedraagt ongeveer 300 meter.
1.5. De woning van [appellanten] is de enige woning die aan dit deel van [adres] is gelegen. Verder dient dit deel van [adres] als ontsluitingsweg voor agrarische percelen en wordt deze door landbouwverkeer gebruikt.
1.6. In de periode tussen november 2007 en mei 2008 heeft het veelvuldig geregend.
1.7. [adres], met name een stuk van ongeveer 50 meter lang vlak voor de oprit van de woning van [appellanten], is in de periode tussen 9 november 2007 en 8 mei 2008 diverse malen zeer slecht berijdbaar geweest. Diverse auto's, ondermeer geladen met bouwmaterialen voor het bouwproject van [appellanten], zijn in die periode daar blijven steken.
1.8. [appellanten] hebben voor de eerste maal op 12 november 2007 de gemeente van de gebrekkige toestand van de zandweg op de hoogte gesteld. De gemeente heeft de zandweg geïnspecteerd en de volgende dag met een shovel laten egaliseren.
1.9. [appellanten] hebben in december 2007 de gemeente wederom tot actie gemaand, waarop van gemeentezijde is geantwoord dat het eerst droger weer moest worden voordat het gemeentelijke materieel [adres] kon repareren.
1.10. [appellanten] hebben op 31 december 2007 en op 17 januari 2008 de gemeente aangeschreven. Op 23 januari 2008 heeft iemand van de gemeente de weg geïnspecteerd.
1.11. Op 25 januari 2008 hebben [appellanten] de VVD-fractie in de gemeenteraad benaderd, die vragen heeft gesteld in de gemeenteraadsvergadering.
Het College van Burgemeester &Wethouders van de gemeente heeft op 31 januari 2008 op die vragen geantwoord, welk antwoord ook aan [appellanten] is toegezonden:
"Onderhoud zandweg
De gemeente moet ervoor zorgen dat een weg in goede staat verkeert (artikel 16 Wegenwet). De gemeente wordt geachte hieraan te hebben voldaan als de weg goed is onderhouden (artikel 18 Wegenwet).
(…)
Uitvoering
Jaarlijks worden de zandwegen voor 1 juni geheel opnieuw geprofileerd. Dit houdt in: de toplaag frezen; diepwoelen, herprofileren en egaliseren; onder profiel afwerken en verdichten. Het eindresultaat is een bol liggende weg, waarvan het water afstroomt.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 18.
Vervolgens reageert de gemeente op klachten. Natte weersomstandigheden en de verkeersbewegingen op de weg kunnen leiden tot verpapping van de weg. De oorzaak hiervan is dat het zand wordt vermengd met water, zodat een onstabiele laag ontstaat. Zoveel te dikker de onstabiele laag wordt, zoveel te langer zal het duren voordat de weg hersteld kan worden. Alles wat er tijdens de situatie van verpapping aan de weg wordt gedaan, zal de situatie verergeren. Als er sprake is van oppervlaktewater op de weg kan dit door het graven van sleuven worden afgevoerd. Pas wanneer de weg geheel is opgedroogd, kan de zandweg weer onder profiel worden gebracht.
Mogelijkheden
Technisch zijn er natuurlijk mogelijkheden om de weg weer begaanbaar te maken. Zo kun je natuurlijk de natte zandweg afgraven en voorzien van nieuw droog zand, of de zandweg na het doorlopen van de vrijstellingsprocedure semi-verharden of geheel verharden. Deze maatregelen leiden echter wel tot een flinke kostenverhoging. De vraag is of dit soort maatregelen nog vallen onder de eisen van artikel 18 van de Wegenwet. Hiervoor zijn geen objectieve normen vastgesteld. Binnen de begroting is echter geen rekening gehouden met bijvoorbeeld het vervangen van het zand op de vele zandwegen in onze gemeente. Bovendien zou het kunnen zijn dat zulke maatregelen per weg enkele keren per jaar moeten worden uitgevoerd. Voor een zandweg kan sowieso geen enkele garantie voor begaanbaarheid worden gegeven.
Standpunt
Gemeentelijk beleid is het handhaven van (karakteristieke) zandwegen. Tot op heden is altijd gesteld dat de bewoners bewust aan een zandweg wonen. Met het bovengenoemde onderhoud wordt voldaan aan artikel 18 van de Wegenwet. Daarnaast is in het geval van het perceel [adres], maar dit geldt ook voor andere percelen, telkens gereageerd op ingekomen klachten van de bewoners. Op dit moment is het vanwege de natheid onmogelijk de zandweg(en) op de gebruikelijke manier te herstellen Het hangt af van de weersomstandigheden en van de hoeveelheid en de aard van de verkeersbewegingen op de weg wanneer we de weg kunnen herstellen. Onze medewerkers houden de toestand van de weg nauwlettend in de gaten en gaan zo snel mogelijk de weg herstellen."
1.12. De gemeente heeft vervolgens op 11 februari en op 18 februari 2008 de zandweg met een shovel weer onder profiel gebracht.
1.13. Op 23 februari 2008 hebben [appellanten] de gemeente verzocht om structurele onderhoudsmaatregelen te treffen onder verwijzing naar een onderhoudsadvies van Witteveen+Bos dat door [appellanten] was ingewonnen op 11 februari 2008.
Dit advies meldt:
"De bovenste 40 tot 50 cm van de zandweg bestaat uit fijn geel zand. Onder deze bovenste zandlaag op ene diepte van circa 40 à 50 cm (2 spaden diep) is een zeer harde laag aangetroffen. (…) De dikte en samenstelling van deze harde laag is onbekend. (…)
Onderhoudsmaatregel
Doordat het slechte deel van de zandweg in een natte periode drassig wordt (het water kan niet weg), wordt voorgesteld om een harde en `vormvaste' puinfundering aan te brengen met een toplaag van zand".