De verdere beoordeling
De feiten
1. De rechtbank heeft in haar vonnis van 19 november 2008 in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.11) een aantal feiten vastgesteld. Daarover bestaat tussen partijen geen geschil, behoudens voor zover de rechtbank er (in r.o. 2.6 en 2.9) van is uitgegaan dat de "intentieovereenkomst" door [appellant 1] is ondertekend en de door partijen gemaakte afspraken weergeeft. Nu [appellanten] een en ander in dit hoger beroep hebben betwist, zal het hof dat niet als vaststaand aanmerken. In dit hoger beroep kan - mede gelet op hetgeen overigens als onbetwist is komen vast te staan - van het volgende worden uitgegaan.
1.1. Post-Med en [appellant 2] waren (indirect) aandeelhouders van RX Medical B.V., verder te noemen RX Medical.
[appellant 1] is enig aandeelhouder en bestuurder van [appellant 2] en [X.] is (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder van Post-Med.
1.2. [appellant 1] en [X.] hebben beide vanaf 1997 voor RX Medical gewerkt, [X.] tot en met 2003 als algemeen directeur en aansluitend als adviseur en [appellant 1] tot het faillissement van RX Medical als commercieel directeur, met dien verstande dat [appellant 1] met ingang van mei 2005 arbeidsongeschikt was.
1.3. De ondernemingskamer van het hof te Amsterdam heeft bij beschikking van 22 juli 2005 op verzoek van Emmihaa B.V. te Schiedam, een vennootschap van [X.], bij wijze van voorlopige voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding [W.] tot (mede)bestuurder van RX Medical benoemd.
1.4. [W.] heeft in zijn verslag van 1 september 2005 over de periode 27 juli tot 23 augustus 2005 vermeld dat de ING bank na 1 juni 2002 in feite bepaalde wat er in de vennootschappen gebeurde. Op voorstel van [W.] hadden de aandeelhouders - aldus het verslag - ingestemd met het aanvragen van het faillissement van RX Medical.
RX Medical is in augustus 2005 in staat van faillissement verklaard.
1.5. RX Medical verhandelde medische implantaten op de Nederlandse markt en zij onderhield daartoe distributierelaties met o.a. Orthofix en Orthovita. De curator in het faillissement van RX Medical heeft blijkens zijn verslag van 5 oktober 2005 vrij kort na datum faillissement de exploitatie van de onderneming beëindigd.
1.6. [X.] en [appellant 1] hebben op 10 augustus 2005 gesproken over een regeling in het geval de distributierelaties met Orthofix en Orthovita na een faillissement van RX Medical zouden worden voortgezet. [X.] heeft een stuk met de aanhef '"intentieovereenkomst"', gedateerd 10 augustus 2005, opgesteld en aan [appellant 1] voorgehouden. Dit document (hierna aan te duiden als: "de intentieovereenkomst") houdt het volgende in:
“Partijen:
[appellant 2] en of [appellant 1]
Postmed b.v. en of [X.]
Spreken de navolgende intentie uit:
Indien het voorstel van 10 augustus 2005 mbt de continuïteit van RX medical niet succesvol blijkt en derhalve een faillissement van RX medical onafwendbaar is, spreken partijen het navolgende af:
Post-Med b. v. zal bij een succesvolle doorstart van een nader te besluiten vennootschap welke de distributierechten verwerft van Orthofix en Orthovita op enigerlei wijze in staat worden gesteld een bedrag van € 150.000,00 te verdienen binnen een tijdsbestek van maximaal twee jaar.
Partijen zullen om een doorstart te bewerkstelligen daar waar wenselijk en of noodzakelijk samenwerken.”
1.7. Blijkens een daartoe ondertekend contract zijn [W.] en [appellant 1] op 20 augustus 2005 overeengekomen dat [appellant 1] niet meer gehouden was aan zijn geheimhoudingsplicht en concurrentiebeding voor zover daarvan al sprake was geweest.
[appellant 1] zou zich op zijn beurt inspannen om de voorraden Orthofix en Orthovita tegen een redelijke prijs over te nemen.
1.8. Pro-Motion Medical B.V., de werkmaatschappij van [appellant 2], heeft na het faillissement van RX Medical de distributierechten van Orthofix en Orthovita verkregen.
1.9. [X.] heeft [appellant 1] bij mail van 20 januari 2007 te kennen gegeven dat hij een afspraak wilde maken met als doelstelling om tot een voor beide acceptabele en vooral moreel verantwoorde oplossing te komen.
1.10. [appellant 1] heeft [X.] namens Pro-Motion Medical bij mail van
22 januari 2007 laten weten dat het zakelijk eindelijk een beetje vorm begon te krijgen en dat [X.] in antwoord op zijn vraag contact met [S.] kon opnemen. [X.] heeft daarop namens [X.] contact met [S.] opgenomen. In de daarop volgende maanden - tot en met april 2007 - hebben zij met elkaar gecorrespondeerd op de wijze als in het vonnis van de rechtbank van 19 november 2008 is weergegeven.
1.11. Nadien is er nog enige tijd tussen de raadslieden van partijen gecorrespondeerd.