De beoordeling
De feiten
1. De rechtbank heeft in het bestreden vonnis in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.9) een aantal in deze zaak vaststaande feiten weergegeven. Hieromtrent bestaat tussen partijen geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan. Het navolgende staat vast.
1.1. [appellant] heeft op 30 november 2007 de woning staande en gelegen aan [adres] van [geïntimeerden] gekocht voor een bedrag van € 277.000,--.
1.2. Voorafgaande aan het sluiten van de koopovereenkomst heeft in opdracht van [appellant] een aankoopkeuring van de woning plaatsgevonden door Bouw Coördinatie Noord (hierna: BCN). In dit rapport is met betrekking tot de gevelbekleding vermeld dat er rabatdelen in slechte staat verkeren. De kosten van het herstel daarvan worden geraamd op een bedrag van € 10.580,00.
1.3. In de schriftelijke koopovereenkomst (een NVM-koopakte) is, voor zover hier van belang, bepaald:
“(…) Artikel 5 Staat van de onroerende zaak, gebruik
5.1. De onroerende zaak zal aan koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze overeenkomst bevindt met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, zichtbare en onzichtbare gebreken, heersende erfdienstbaarheden en kwalitatieve rechten, en vrij van hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan.
(…)
5.3. De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als: woonhuis.
Indien de feitelijke levering eerder plaatsvindt, zal de onroerende zaak op dat moment de eigenschappen bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn.
Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn. Verkoper staat ook niet in voor de afwezigheid van gebreken die dat normale gebruik belemmeren en die aan koper kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst. (…)”
1.4. In de ‘Toelichting op de NVM-koopakte voor de consument’ wordt met betrekking tot art. 5.3, voor zover hier relevant, het volgende vermeld:
“(…) In artikel 5.3 wordt een vergaande uitzondering gemaakt op de hoofdregel dat verkoper niet instaat voor de afwezigheid van gebreken. Er staat dat de onroerende zaak bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen zal bezitten die voor normaal gebruik nodig zijn. Verkoper staat in voor de afwezigheid van die gebreken tenzij die gebreken aan koper kenbaar waren op het moment dat de koopovereenkomst tot stand kwam. Het begrip “kenbaar” is ruimer dan bekend. Ook gebreken die de koper niet kent maar die hij had moeten ontdekken als hij voldoende zorgvuldig te werk was gegaan zijn “kenbaar”. (…) Koper moet bij twijfel vragen stellen en/of zelf onderzoek (laten) verrichten. Dat betekent niet dat de verkoper altijd zijn mond mag houden. Op hem rust een mededelingsplicht. Hij moet koper op de hoogte stellen van gebreken waarvan hij behoort te weten dat ze voor koper van belang zijn en waarvan hij weet of vermoedt dat koper ze niet kent (…)”
[appellant] heeft voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst kennisgenomen van de inhoud van deze toelichting.
1.5. De woning is bij akte van levering van 4 april 2008 door [geïntimeerden] aan [appellant] in eigendom overgedragen.
1.6. Na de levering heeft [appellant] een schilder ingeschakeld in verband met het herstel van de door BCN geconstateerde gebreken. Na aanvang van diens werkzaamheden op 21 augustus 2008 bleek de schilder al snel dat er meer aan de hand was dan uit het rapport van BCN bleek. Vervolgens heeft [appellant] een specialist van Sikkens ingeschakeld die na verbreking van diverse slechte geveldelen vaststelde dat niet met het vervangen van enkele rotte rabatdelen volstaan kan worden, maar dat de gehele gevelbekleding moet worden vervangen.
1.7. [appellant] heeft [geïntimeerden] via zijn advocaat bij brief van 26 november 2008 aansprakelijk gesteld voor de meerkosten die het vervangen van de gehele gevelbekleding met zich zou brengen. [geïntimeerden] heeft door tussenkomst van haar advocaat per brief van 7 januari 2009 de aansprakelijkheid afgewezen.
1.8. [appellant] heeft vervolgens een verzoekschrift tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht ingediend bij deze rechtbank. Bij beschikking van 7 juli 2009 is [deskundige] van het Bouwkundig Tekenbureau Marking te Drachten als deskundige benoemd en zijn er zeven vragen geformuleerd die de deskundige dient te beantwoorden.
1.9. De deskundige heeft op 2 december 2009 zijn rapport ingediend. In het rapport wordt, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“(…) 6. DE BEANTWOORDING VAN DE VRAGEN
Vraag 1. In hoeverre constateert u aan de woning [adres] aan de met hout beklede gevel en daarachter bouwkundige problemen, die nog niet door BCN benoemd zijn?
Antwoord: (…)
Ik constateer de volgende bouwkundige problemen die nog niet door BCN in haar rapport genoemd zijn:
1. Er vindt condensatie plaats in de constructie. (…) In dit geval blijkt uit de berekening dat er condensatie plaatsvindt op de achterzijde van de gevel betimmering. Daar trekt het vocht in het achterhout. (…) Schade die is ontstaan door condensatie in de constructie wordt niet genoemd door BCN. Deze schade is niet te voorkomen door onderhoud vanaf de buitenzijde. De gehele betimmering moet verwijderd worden inclusie het achterhout en isolatiemateriaal zodat een nieuwe wandopbouw gerealiseerd kan worden waarin zich geen condensatie meer kan voordoen. (…)
2. Er zijn geen ventilatie voorzieningen aangebracht t.b.v. de houten gevelbetimmering. Houten gevelbekledingen dienen met ventilatievoorzieningen te worden aangebracht. Hierdoor kan vocht en lekwater weggeventileerd worden. De aanwezige isolatie van glaswol vult de ruimte tussen de stenen muur en de houten gevelbetimmering volledig op. Hier is geen luchtspouw aanwezig. Dit is niet zichtbaar vanaf de buitenkant, maar is wel aangegeven in detail nummer 14 van de originele bouwtekeningen. Om de spouw voldoende te laten doorstromen met frisse lucht dienen er onder en boven openingen aanwezig te zijn. Deze ventilatieopeningen zijn niet aangebracht. (…)
3. Doordat de houten gevelbekleding in de wintermaanden (zie ook grafiek op bladzijde 8 van de thermisch-hygrische berekening) aan de achterzijde erg nat wordt en het in de zomermaanden grotendeels weer droogt, vindt er enorm veel werking plaats in de houten gevelbekleding. (…) Dat is te zien in de vorming van craquelé in de verflaag. Deze horizontale scheurvorming in de verflaag is op verschillende plaatsen rondom de woning goed te zien. (…)
4. Regenwater dat met harde wind door de kieren en naden van de houten gevelbetimmering wordt gestuwd kan geen kant op. Het blijft hangen tussen de achterzijde van de houten bekleding en de isolatie. Hier had zich een luchtspouw (een holle ruimte die geventileerd wordt) moeten bevinden. Dit is op het oog niet te zien, maar is wel een voor de hand liggend probleem. Zoiets kun je verwachten bij een niet goed geventileerde betimmering.
5. Doordat in de uitwendige hoeken het achterhout erg nat wordt is het vocht hier in de kopse kanten van de betimmering getrokken. (…) Bij een goed uitgevoerd detail bevindt zich hier een tussenruimte van ca. 1 cm (…) Dan kun je er bij met een verfkwast en kan vocht en water weg. Nu zit de kopse kant stijf tegen het hout aan en door capillaire werking trekt hier het vocht tussen en kan daar het kopse hout van de gevelbetimmering intrekken. (…)