ECLI:NL:GHLEE:2011:BU3619
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen eiswijziging in hoger beroep met betrekking tot civiele vorderingen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, is op 8 november 2011 een arrest gewezen inzake een bezwaar tegen een eiswijziging in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen twee besloten vennootschappen, waarbij de appellante, aangeduid als [de scheepswerf], in eerste aanleg gedaagde was in conventie en eiseres in reconventie. De geïntimeerde, aangeduid als [B.V. X], was eiseres in conventie en verweerster in reconventie. De rechtbank Groningen had eerder in drie vonnissen, gedateerd 12 mei 2010, 21 juli 2010 en 22 december 2010, uitspraak gedaan in deze zaak.
De appellante heeft op 14 maart 2011 hoger beroep ingesteld tegen het eindvonnis van 22 december 2010. In de memorie van grieven heeft de appellante verzocht om vernietiging van het vonnis en heeft zij een vermeerdering van eis ingediend. De geïntimeerde heeft bezwaar gemaakt tegen deze eiswijziging, maar het hof heeft geoordeeld dat er geen inhoudelijke argumenten zijn aangedragen die de eiswijziging in strijd met de goede procesorde zouden maken. Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde niet heeft aangetoond dat de eiswijziging leidt tot onredelijke vertraging of dat zij hierdoor in haar verdediging wordt bemoeilijkt.
Het hof heeft het bezwaar van de geïntimeerde tegen de eiswijziging verworpen en de zaak verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van [B.V. X]. De beslissing van het hof bevestigt de bevoegdheid van de appellante om haar eis te wijzigen, zoals vastgelegd in de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het arrest benadrukt het belang van de goede procesorde en de noodzaak voor partijen om hun argumenten tijdig en adequaat te formuleren.