ECLI:NL:GHLEE:2011:BU3004

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
1 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.060.967/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over koop en levering van potten met betrekking tot betaling en beschadiging

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, gaat het om een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerde] over de koop en levering van potten. [appellante] had in april 2009 potten besteld bij [geïntimeerde], die een eenmanszaak heeft in bloemisterijartikelen. Op 4 april 2009 werden de potten afgeleverd voor een bedrag van € 2.106,03, waarvoor [appellante] tekende. Na de levering heeft [geïntimeerde] enkele potten teruggenomen en het resterende bedrag van € 1.962,75 bleef onbetaald door [appellante].

In hoger beroep heeft [appellante] de toewijzing van de vordering van [geïntimeerde] door de rechtbank bestreden. De grieven van [appellante] richtten zich tegen de hoogte van de factuur en de kwaliteit van de geleverde potten. Het hof oordeelde dat [appellante] onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stellingen over beschadigde potten en dat zij niet had onderbouwd waarom zij meende dat de prijs van de geleverde potten niet overeenkwam met de afgesproken richtprijs van € 600,--.

Het hof concludeerde dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen en dat [geïntimeerde] als verkoper de potten correct had geleverd. De grieven van [appellante] werden verworpen en het vonnis van de rechtbank werd bekrachtigd. [appellante] werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van [geïntimeerde] op € 1.527,-- werden begroot. Het arrest werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Arrest d.d. 1 november 2011
Zaaknummer 200.060.967/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [appellante],
advocaat: mr. G.A. de Boer, kantoorhoudende te Meppel,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. F.B.A.M. van Oss, kantoorhoudende te Harderwijk.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 12 oktober 2010 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Ingevolge voormeld tussenarrest heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Het ter zake opgemaakte proces-verbaal bevindt zich bij de stukken.
Vervolgens heeft [appellante] de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
De vaststaande feiten
1. Als niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd, weersproken, merkt het hof voor zover relevant voor de beoordeling van het geschil, de volgende feiten als vaststaand aan.
1.1. [geïntimeerde] heeft een eenmanszaak waarbinnen hij zich bezig houdt met de koop-en verkoop van bloemisterijartikelen.
1.2. [appellante] heeft begin april 2009 bij [geïntimeerde] diverse potten, baskets en vazen besteld (hierna te noemen: de potten).
1.3. Op 4 april 2009 zijn door [geïntimeerde] bij [appellante] potten afgeleverd voor een bedrag van € 2.106,03. [appellante] heeft getekend voor ontvangst.
1.4. Op 6 april 2009 heeft [geïntimeerde] een tweetal dozen met potten teruggenomen. De factuur is daarvoor gecrediteerd voor een bedrag van € 143,28.
1.5. [appellante] heeft het na creditering resterende bedrag van € 1.962,75 onbetaald gelaten.
De grieven
2. De grieven richten zich in de kern genomen alle tegen de toewijzing door de rechtbank van de vordering van [geïntimeerde]. Zij lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3. [appellante] stelt niet tot betaling te zijn gehouden nu er niet conform het door haar bestelde is geleverd. Er waren meerdere potten beschadigd en het totaalbedrag van de factuur lag ver boven het bedrag van € 600,-- dat [geïntimeerde] als richtprijs had gegeven. [geïntimeerde] heeft toegezegd alle foutief geleverde potten weer op te halen, maar is die afspraak niet nagekomen.
4. [geïntimeerde] betwist dat is overeengekomen dat voor een bedrag van ongeveer
€ 600,-- aan potten zou worden geleverd. [geïntimeerde] heeft de order overeenkomstig plaatsing door [appellante] uitgeleverd. [appellante] heeft voor ontvangst getekend en daarbij kennis kunnen nemen van het vermelde bedrag. Voorts heeft [appellante] aan de afgeleverde partij kunnen zien dat het ging om een behoorlijke hoeveelheid. Op het daartoe strekkende verzoek van [appellante] heeft [geïntimeerde], teneinde haar tegemoet te komen, een tweetal dozen terug genomen. De potten waren goed verpakt en niet beschadigd.
5. Het hof overweegt met betrekking tot het geschil het volgende.
Als uitgangspunt dient te gelden dat, nu vaststaat dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen, [geïntimeerde] als verkoper potten heeft geleverden [appellante] voor de ontvangst daarvan heeft getekend, [appellante] in beginsel is gehouden tot betaling van de koopprijs van de afgenomen waar. Dit is slechts anders, indien [geïntimeerde] niet conform de overeenkomst zou hebben geleverd. De stelplicht en de bewijslast van een dergelijk bevrijdend verweer liggen op de weg van [appellante].
De beschadigde potten
6. Naar het oordeel van het hof is hetgeen [appellante] ter betwisting van de vordering van [geïntimeerde] heeft gesteld onvoldoende onderbouwd, nu [appellante] volstaat met de blote stelling dat “meerdere potten beschadigd waren,” maar nalaat te onderbouwen van welke aard en omvang de gebreken zouden zijn. Nu derhalve op dit punt al niet aan de stelplicht is voldaan komt het hof aan bewijslevering niet toe. Aan het door [appellante] aangeboden bewijs zal het hof dan ook voorbij gaan.
7. Overschrijding van de “richtprijs” van € 600,--
Het is het hof niet duidelijk waarom [appellante] haar paraaf zet op een factuur ten bedrage van € 2.106,03 als zij meent een bedrag van om en nabij € 600,-- te zijn overeengekomen. [appellante] heeft daarvoor noch in de stukken, noch ter comparitie van partijen een aannemelijke verklaring gegeven, hetgeen zonder meer op haar weg had gelegen. Nu zij derhalve ook op dit punt onvoldoende heeft gesteld zal het hof het daarop betrekking hebbende bewijsaanbod passeren.
8. Terugnemen van foutief geleverde potten
In het licht van het hiervoor onder 6 en 7 overwogene kan het hof op dit punt kort zijn. Nu [appellante] is tekortgeschoten in haar stelplicht met betrekking tot de te veel geleverde en beschadigde potten en daarvan ook overigens niet is gebleken, zal het hof aan het bewijsaanbod dat [geïntimeerde] zou hebben toegezegd de "foutief " geleverde potten terug te nemen voorbijgaan. Het hof merkt daarbij nog op dat het, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet vermag in te zien waarom [geïntimeerde], anders dan de onder rechtsoverweging 1.4 genoemde potten, nog meer of andere potten zou terugnemen. De door [appellante] bij memorie van grieven in het geding gebrachte brieven van 8 april, 22 april en 1 mei 2009 (produktie 3, 5 en 6) maken dit niet anders.
De slotsom.
9. De grieven falen. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd met veroordeling van [appellante] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (tarief I, twee punten).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op € 263,-- aan verschotten en € 1.264,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, voorzitter, K.M. Makkinga en R.E. Weening, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 1 november 2011 in bijzijn van de griffier.