ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1975

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
24 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000589-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor gekwalificeerde diefstal met recidive en ISD-maatregel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 3 maart 2011. De verdachte is beschuldigd van gekwalificeerde diefstal, gepleegd op 31 oktober 2010, waarbij hij samen met een ander een aantal stroomkabels heeft weggenomen van een bouwterrein. De verdachte had eerder al veroordelingen voor soortgelijke misdrijven, wat leidde tot de conclusie dat hij recidive vertoonde. De advocaat-generaal had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 130 dagen geëist, samen met de maatregel van ISD (Inrichting voor Stelselmatige Daders). Het hof oordeelde echter dat de combinatie van ISD met straffen niet mogelijk is, zoals eerder vastgesteld door de Hoge Raad. Hierdoor moest het hof een andere strafmodaliteit kiezen dan door de advocaat-generaal was gevorderd.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank heeft het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 130 dagen. Het hof heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak benadrukt de ernst van de recidive en de noodzaak van een passende straf voor de gepleegde feiten.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000589-11
Uitspraak d.d.: 24 oktober 2011
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 3 maart 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1972],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 130 dagen en oplegging van de maatregel ISD, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep gericht is tegen de vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde, zal het hof verdachte daarin niet ontvankelijk verklaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 31 oktober 2010 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een (bouw)terrein (gelegen aan het [plein] aldaar) heeft weggenomen een 4-tal stroomkabels en/of een verdeelkast, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan bouwbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij op 31 oktober 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een bouwterrein gelegen aan het [plein] aldaar, heeft weggenomen een stroomkabel, toebehorende aan bouwbedrijf [bedrijf], zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 31 oktober 2010 samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal van een stroomkabel.
Uit een uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 22 juli 2011 blijkt dat verdachte vele malen is veroordeeld ter zake van soortgelijke vermogensdelicten. Voor deze feiten heeft hij onder meer gevangenisstraffen opgelegd gekregen. Kennelijk pleegde de verdachte deze delicten om zijn drugsgebruik te bekostigen en hebben de aan hem opgelegde straffen hem er niet van weerhouden te recidiveren. Op grond hiervan is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur de enige aangewezen straf.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof aan verdachte naast een gevangenisstraf tevens een voorwaardelijke maatregel ISD zal opleggen.
Blijkens uitspraak van de Hoge Raad d.d. 21 maart 2006, LJN AV1161, is combinatie van ISD met straffen niet mogelijk. Het hof dient dus een andere strafmodaliteit te kiezen dan door de advocaat-generaal is gevorderd.
Gelet op de omstandigheid dat het hof niet is gebleken dat verdachte na het plegen van het onderhavige feit niet meer met justitie in aanraking is gekomen, kan worden volstaan met oplegging van een gevangenisstraf voor een duur zoals door de rechtbank is opgelegd en thans door de advocaat-generaal is geëist.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 43a, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 130 (honderddertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter,
mr. B.J.J. Melssen en mr. B.F. Keulen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.G. Eisma, griffier,
en op 24 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. B.F. Keulen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.