Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000494-11
Uitspraak d.d.: 17 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 8 februari 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1976],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen tot een bedrag van EUR 250,00 met oplegging van de schadevergoedings-maatregel en dat de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M. Cortet, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en zal opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 augustus 2009 in de gemeente [gemeente] [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je dood, je bent nog niet van mij af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. In het bijzonder wordt het volgende overwogen.
De aangifte van [benadeelde] en de verklaring van getuige [getuige] komen in grote lijnen, maar ook op detailniveau sterk overeen. Er zijn in het dossier geen aanknopingspunten te vinden om aan te nemen dat deze verklaringen uit rancune zijn afgelegd, zoals door de raadsvrouw gesteld. Verdachte heeft daarentegen wisselend verklaard over onder meer de aanwezigheid van aangeefster en [getuige] op het festival op 30 augustus 2009.
Het hof heeft derhalve geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van voornoemde aangifte en getuigeverklaring te twijfelen en verwerpt het verweer.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 augustus 2009 in de gemeente [gemeente] [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je dood, je bent nog niet van mij af".
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn ex-vrouw en moeder van zijn kinderen, [benadeelde]. Door haar met de dood te bedreigen, heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de psychische integriteit van [benadeelde]. Blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring d.d. 5 september 2011 heeft het voorval grote indruk op haar gemaakt.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 21 september 2011, is verdachte meermalen veroordeeld voor (andersoortige) strafbare feiten. Verdachte is in 2009 voor een soortgelijk misdrijf jegens hetzelfde slachtoffer veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van 2 jaren die op 3 januari 2012 eindigt.
Voorts heeft het hof gelet op hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw omtrent de persoonlijke omstandigheden naar voren is gebracht.
Gelet op het voorgaande, in onderlinge verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Deze straf is passend en geboden. Het hof ziet geen aanleiding om af te wijken van de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf, temeer nu de eerder vermelde voorwaardelijke gevangenisstraf verdachte er niet van heeft weerhouden om wederom een dergelijk feit te plegen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 300,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 150,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden. Nu de vordering van de benadeelde partij door of namens verdachte niet is bestreden, zal het hof de vordering toewijzen voor het gehele bedrag. Tevens zal deze betalingsverplichting worden vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade, 30 augustus 2009, tot aan de dag der algehele voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 300,00 (driehonderd euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van EUR 300,00 (driehonderd euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. H. Heins, voorzitter,
mr. J.J. Beswerda en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 17 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.