ECLI:NL:GHLEE:2011:BT7475

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.075.012/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over leaseovereenkomst en ontbinding door Gewi Lease Noord Nederland B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen Gewi Lease Noord Nederland B.V. naar aanleiding van een leaseovereenkomst voor een BMW 530 D Executive. De partijen hebben op 23 april 2004 een leaseovereenkomst gesloten, waarbij [appellant] de mogelijkheid had om de auto na 42 maanden voor een bedrag van € 10.000,00 exclusief BTW over te nemen. Gewi Lease heeft de overeenkomst ontbonden omdat [appellant] zijn betalingsverplichtingen niet is nagekomen. Het hof oordeelt dat [appellant] niet heeft aangetoond dat er een koopovereenkomst is gesloten, en dat hij derhalve gehouden is de leaseovereenkomst na te komen. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter dat Gewi Lease gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden en dat [appellant] de auto aan Gewi Lease diende terug te geven. De grieven van [appellant] worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellant] in de proceskosten wordt veroordeeld.

Uitspraak

Arrest d.d. 11 oktober 2011
Zaaknummer 200.075.012/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. F. Gosselaar, kantoorhoudende te Winschoten,
tegen
Gewi Lease Noord Nederland B.V.,
gevestigd te Groningen,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Gewi Lease,
niet verschenen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 22 december 2009 en 13 juli 2010 door de rechtbank Groningen, sector kanton, locatie Winschoten, hierna: de kantonrechter.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 30 september 2010, waarbij het eerder uitgebrachte exploot van
9 september 2010 werd ingetrokken, is door [appellant] hoger beroep ingesteld van het zowel in conventie als in reconventie gewezen vonnis d.d. 13 juli 2010 met dagvaarding van Gewi Lease tegen de zitting van 26 oktober 2010.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"te vernietigen het tussen partijen op 13 juli 2010 gewezen vonnis en opnieuw recht doende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Geïntimeerde in haar vorderingen niet ontvankelijk te verklaren, althans de vorderingen af te wijzen met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van de procedure;
2. de vorderingen in reconventie van appellant toe te wijzen met veroordeling van geïntimeerde in reconventie in de kosten van de procedure."
Ten slotte heeft [appellant] de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft drie grieven opgeworpen.
De beoordeling
ten aanzien van de feiten
1. Tegen de in r.o. 2. (2.2. tot en met 2.10.) van het beroepen vonnis vastgestelde feiten is geen grief gericht. Deze feiten staan derhalve tussen partijen vast. Het hof zal deze feiten hier herhalen aangevuld met enige feiten die eveneens als vaststaand hebben te gelden.
1.1. Partijen hebben op 23 april 2004 een leaseovereenkomst gesloten ter zake van de personenauto merk BMW, type 530 D Executive, bouwjaar 2001 met kenteken [kenteken] een en ander als omschreven in het bestelformulier. De overeenkomst is schriftelijk vastgelegd in een mantelovereenkomst met contractnummer 12797. In artikel C van de mantelovereenkomst is bepaald dat de overeenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten. In artikel F van de mantelovereenkomst is onder meer bepaald dat de looptijd 42 maanden en het maandelijks leasetarief € 831,12 exclusief BTW bedraagt.
1.2. Bij het aangaan van de overeenkomst zijn partijen tevens overeengekomen dat het voertuig na het verstrijken van de looptijd van 42 maanden door [appellant] kan worden overgenomen voor een bedrag van € 10.000,00 exclusief BTW mits alle kosten voortvloeiende uit het contract zijn voldaan.
1.3. Op de overeenkomst zijn tevens de algemene voorwaarden van Gewi Lease van toepassing. In artikel 12 van de algemene voorwaarden is omtrent opeisbaarheid en ontbinding van de overeenkomst onder meer het volgende bepaald:
"Lessee is in gebreke door het enkel plaatsvinden van een of meer der hieronder te noemen evenementen te weten indien:
A. de Lessee in gebreke blijft met de betaling van enig door hem krachtens deze leaseovereenkomst verschuldigd bedrag."
(…)
Wanneer Lessor op grond van een of meer der bovenstaande punten aan Lessee schriftelijk te kennen zal hebben gegeven dat hij ontbinding van de overeenkomst wenst, zal deze van rechtswege zonder rechterlijke uitspraak ontbonden zijn, in welk geval de Lessor bevoegd zal zijn het geleasde zoals omschreven in het bestelformulier terug te nemen waar deze zich ook mag bevinden."
1.4. Gewi Lease heeft op 11 augustus 2008 aan [appellant] een brief doen toekomen met daarin vermeld de boekwaarde van genoemde auto per 31 augustus 2008 te weten € 6.689,11 inclusief BTW en BPM.
1.5. [appellant] heeft vanaf september 2008 geen bedragen meer aan Gewi Lease betaald.
1.6. In de brief van 22 december 2008, gericht aan de boekhouder van [appellant], heeft Gewi Lease het volgende opgenomen:
"Tevens treft u de brief aan met daarin vermeld de overnameprijzen per
31 augustus 2008 van de BMW 530D met kenteken [kenteken]. Wellicht ten overvloede, doch ik wil nogmaals met nadruk vermelden dat deze overnameprijzen zijn gebaseerd op het feit, en gelden alleen, indien alle leasetermijnen zijn betaald evenals alle kosten (rente, administratiekosten inzake incassostorno's en overige doorbelastingen) voortvloeiende uit leaseovereenkomst 127797 zijn voldaan."
1.7. De heer [medewerker Gewi Lease] heeft namens Gewi Lease op 18 augustus 2009 bij de politie Groningen aangifte gedaan van diefstal/verduistering van genoemde auto.
1.8. Gewi Lease heeft bij brief van 26 augustus 2009 de leaseovereenkomst per 18 augustus 2009 ontbonden.
1.9. [appellant] heeft niet voldaan aan verzoeken van Gewi Lease de auto bij haar in te leveren. Op 1 september 2009 heeft Gewi Lease een verzoek tot conservatoir beslag tot afgifte bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen ingediend. Op 3 september 2009 heeft de rechtbank het verzoek gehonoreerd.
1.10. Genoemde auto is op 25 september 2009 in beslag genomen. Het vervoer van de auto is verzorgd door bergingsbedrijf [bergingsbedrijf] dat daarvoor € 208,25 in rekening heeft gebracht.
Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
2. Gewi Lease heeft gevorderd de tussen partijen gesloten overeenkomst ontbonden te verklaren en [appellant] te veroordelen de auto aan haar terug te geven. Tevens heeft zij betaling gevorderd van zowel het bedrag van € 13.598,48 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, als van een vergoeding van € 1.026,33 (inclusief BTW) per maand voor iedere maand of gedeelte daarvan vanaf 27 augustus 2009 tot en met de dag dat de auto weer in het bezit van Gewi Lease is.
Gewi Lease heeft ter onderbouwing van haar vordering aangevoerd dat sprake is van een betalingsachterstand en dat de overeenkomst daarom is ontbonden.
2.1. [appellant] heeft in conventie de vordering van Gewi Lease betwist en in reconventie gevorderd Gewi Lease te veroordelen mee te werken aan de overdracht van de BMW aan [appellant], voor recht te verklaren dat eventuele schade aan de auto door de bewaring veroorzaakt, voor rekening en risico van Gewi Lease is en Gewi Lease te veroordelen de huurkosten die [appellant] thans dient te voldoen, groot € 200,00 per week, vanaf 25 september 2009 tot de datum dat [appellant] weer over de auto beschikt, aan hem te vergoeden.
2.2. Gewi Lease heeft de vordering in reconventie betwist.
2.3. De kantonrechter heeft in conventie de vorderingen van Gewi Lease toegewezen en in reconventie die van [appellant] afgewezen. [appellant] is in de proceskosten veroordeeld.
De behandeling van de grieven
3. [appellant] is in grief I opgekomen tegen de beslissing van de kantonrechter dat aan de leaseovereenkomst niet door een tussentijdse verkoop een einde is gekomen en dat hij gehouden is de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen na te komen.
4. [appellant] heeft ter onderbouwing van deze grief aangevoerd dat hij heeft aangegeven de auto te willen overnemen en dat hij de koopsom heeft voldaan door het laten doorlopen van de maandelijkse verplichting, nu echter ter voldoening van de boekwaarde. Het ligt volgens [appellant] voor de hand dat hij na ommekomst van de 42 maanden de auto, die op dat moment een lage boekwaarde had, zou overnemen. Het ligt daarentegen niet voor de hand dat hij het leasecontract zou laten doorlopen. Ook ligt het niet voor de hand dat een relatief oudere auto, zoals de onderhavige, middels een tot in het oneindige doorlopende leaseovereenkomst eigendom blijft van de leasemaatschappij en dat deze niet aan hem in eigendom zou zijn overgedragen. Het ligt wel voor de hand dat Gewi Lease haar medewerking verleent aan een wijziging van de tenaamstelling van de auto, aldus [appellant].
5. Vast staat dat de leaseovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan met dien verstande dat de overeenkomst in elk geval een looptijd van 42 maanden kende en dus niet voor 23 oktober 2007 eindigde. Partijen zijn bij het aangaan van de leaseovereenkomst tevens overeengekomen dat [appellant] op laatstgenoemde datum de auto voor een bedrag van € 10.000,00 exclusief BTW kon kopen, mits alle kosten voortvloeiende uit het contract waren voldaan. [appellant] heeft de auto niet op 23 oktober 2007 of nadien bij Gewi Lease ingeleverd. Dit betekent dat de leaseovereenkomst van kracht is gebleven tenzij partijen een koopovereenkomst hebben gesloten. Indien dienaangaande concrete afspraken zijn gemaakt, was Gewi Lease gehouden om aan de tenuitvoerlegging van die afspraken haar medewerking te verlenen. Volledigheidshalve wordt overwogen dat [appellant] in reconventie geen vordering tot nakoming heeft ingesteld.
6. [appellant] heeft zich in het geding in hoger beroep niet uitdrukkelijk uitgelaten over de datum waarop partijen de overeenkomst hebben gesloten. Het hof begrijpt echter uit de stellingen van [appellant] in randnummer 2 van de conclusie van antwoord/eis dat hij ([appellant]) in augustus 2008 aan Gewi Lease heeft laten weten de auto te willen overnemen. Er zijn ook geen feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit kan worden afgeleid dat partijen op een eerder tijdstip afspraken over de overname van de auto door [appellant] hebben gemaakt. [appellant] heeft naar het oordeel van het hof echter niet en in elk geval onvoldoende onderbouwd dat partijen zijn overeengekomen als door hem gesteld.
7. Het hof overweegt daartoe het volgende. Indien [appellant] eind oktober 2007 de auto had willen overnemen (ervan uitgaande dat hij aan de gestelde voorwaarden voldeed), zou hij daarvoor het overeengekomen bedrag van € 10.000,00 exclusief BTW hebben moeten betalen. Het is zonder verdere toelichting, die ontbreekt, niet te begrijpen dat Gewi Lease in of omstreeks augustus 2008 althans op enig moment niet alleen ermee zou hebben ingestemd dat [appellant] de auto zou kopen voor een bedrag gelijk aan de boekwaarde per 31 augustus 2008, maar ook dat de koopsom was voldaan door de maandelijkse betalingen gedurende de periode van 23 oktober 2007 tot 1 september 2008. Op deze wijze zou Gewi Lease immers een aanmerkelijk lager bedrag voor de auto ontvangen dan bij het aangaan van de leaseovereenkomst was afgesproken. Ook de hiervoor onder 1.6. vermelde en niet betwiste brief van Gewi Lease van 22 december 2008 waarin nog eens met nadruk wordt gewezen op het feit dat de overnameprijzen alleen gelden indien alle achterstallige betalingen zijn voldaan, weerspreekt de stellingen van [appellant].
8. Het hof neemt tevens in overweging dat niet is gesteld of gebleken dat [appellant] bij Gewi Lease op levering van de auto heeft aangedrongen, hetgeen voor de hand zou hebben gelegen indien partijen de door [appellant] gestelde afspraak hadden gemaakt. Het hof verwijst verder naar de stellingen van [appellant] in randnummer 4 van de conclusie van antwoord/eis. [appellant] heeft daar gesteld dat hij er in augustus 2008 vanuit ging dat hij het bedrag genoemd in de brief van Gewi Lease van 11 augustus 2008, nog diende te betalen. [appellant] heeft niet toegelicht waarom hij er redelijkerwijs van mocht uitgaan dat hij dit bedrag zou mogen verrekenen met de na 23 oktober 2007 verschenen en door hem betaalde leasetermijnen. Het enkele feit dat [appellant] gerechtigd was de auto na 23 oktober 2007 te kopen, is daartoe onvoldoende.
9. Het hof tekent bij het voorgaande nog aan dat als niet betwist vast staat dat [appellant] eind oktober 2008 niet alle leasetermijnen had betaald en dus niet aan de voorwaarden om de auto te kunnen kopen, voldeed.
10. Nu [appellant] niet deugdelijk heeft onderbouwd dat partijen een koop-overeenkomst en een betalingswijze zijn overeengekomen als door hem gesteld, betekent dit dat de door partijen gesloten leaseovereenkomst ook na 23 oktober 2007 haar gelding heeft behouden. De kantonrechter heeft dan ook terecht overwogen dat [appellant] gehouden is de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen na te komen. Het enkele feit dat het niet waarschijnlijk is dat iemand tot in het oneindige dezelfde auto leaset, maakt, zonder bijkomende feiten, die niet zijn gesteld of gebleken, niet dat ervan moet worden uitgegaan dat partijen zijn overeengekomen dat [appellant] de auto zou kopen en/of dat Gewi Lease anderszins gehouden was aan een levering van de auto mee te werken op de door [appellant] gestelde condities en dat [appellant] deswege de leasetermijnen niet behoeft te voldoen.
Grief I faalt derhalve.
11. [appellant] is in grief II opgekomen tegen het oordeel van de kantonrechter dat het Gewi Lease vrij stond de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden en dat dit met zich brengt dat [appellant] de auto weer ter beschikking van Gewi Lease diende te stellen.
12. [appellant] heeft ter onderbouwing van deze grief aangevoerd dat hij na ommekomst van de 42 maanden aan Gewi Lease heeft gevraagd hem de boekwaarde van de auto mee te delen. Hij heeft met de heer [medewerker Gewi Lease] van Gewi Lease doorgepraat om de auto in termijnen te betalen. De kantonrechter heeft [appellant] behalve tot teruggave van de auto ook nog veroordeeld tot betaling van het leasebedrag van € 13.598,48 te vermeerderen met de wettelijke rente. De auto heeft een geringe waarde en met deze veroordeling moet [appellant] daarvoor dubbel en dwars betalen. De auto vertegenwoordigde ten tijde van de beslaglegging een zekere waarde ongeveer gelijk aan de boekwaarde per 31 augustus 2008. Het is in strijd met de redelijkheid en billijkheid dat [appellant] ongeveer € 20.000,00 zou moeten betalen voor een auto die veel minder waard is.
13. Uit hetgeen met betrekking tot grief I is overwogen, volgt dat [appellant] ook na 23 oktober 2007 krachtens de leaseovereenkomst over de auto heeft kunnen beschikken. Nu [appellant] ondanks sommaties van Gewi Lease na september 2008 de leasetermijnen niet meer voldeed en evenmin gehoor gaf aan de verzoeken van Gewi Lease de auto bij haar in te leveren, stond het Gewi Lease vrij de overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft vervolgens terecht overwogen dat [appellant] op grond van de ontbinding gehouden was de auto ter beschikking van Gewi Lease te stellen. Aangaande de stelling van [appellant] dat zulks in strijd met de redelijkheid en billijkheid moet worden geacht omdat hij tevens veroordeeld is tot betaling van het bedrag van € 13.598,48 plus een vergoeding voor de periode na 27 augustus 2009, wordt het volgende overwogen. Gewi Lease heeft zich in de inleidende dagvaarding niet uitdrukkelijk over de grondslag van haar geldvordering heeft uitgelaten. Het hof leidt uit de stellingen van Gewi Lease af dat zij tot de datum van ontbinding van de overeenkomst nakoming en over de periode nadien schadevergoeding heeft gevorderd. Hiervoor is reeds overwogen dat de leaseovereenkomst na 23 oktober 2007 haar gelding heeft behouden en dat [appellant] de daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen dient na te komen. [appellant] dient derhalve tot de datum van de ontbinding van de overeenkomst de overeengekomen leasetermijnen en bijkomende financiële verplichtingen aan Gewi Lease te voldoen. Nu [appellant] ondanks sommaties van Gewi Lease de auto niet uit eigen beweging heeft ingeleverd, dient hij Gewi Lease voor het gebruik van de auto vanaf de datum van de ontbinding van de overeenkomst schadeloos te stellen. Het daarvoor door Gewi Lease gevorderde bedrag is door [appellant] niet en in elk geval onvoldoende betwist. Het enkele feit dat [appellant] aldus na 23 oktober 2007 in totaal een hoger bedrag aan Gewi Lease betaalt dan de boekwaarde van de auto rechtvaardigt, maakt niet dat Gewi Lease na ontbinding van de overeenkomst in redelijkheid geen afgifte van de auto kan vorderen. [appellant] gaat er immers aan voorbij dat in de leasetermijnen ook een vergoeding voor vaste lasten is opgenomen, die anders voor zijn rekening waren gekomen. Bovendien had [appellant] de leaseovereenkomst na 23 oktober 2007 kunnen opzeggen. Om hem moverende redenen heeft hij daarvan echter afgezien.
Grief II treft derhalve geen doel.
14. [appellant] heeft in grief III aangevoerd dat zijn reconventionele vordering moet worden toegewezen. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat de kantonrechter deze vordering terecht als ongegrond heeft afgewezen.
Grief III faalt derhalve.
15. [appellant] heeft uitdrukkelijk bewijs aangeboden en daartoe gesteld dat zijn zoon bij een deel van het gesprek met de heer [medewerker Gewi Lease] aanwezig is geweest. Nu [appellant] de door hem gestelde overeenkomst niet heeft onderbouwd, komt het hof aan het geven van een bewijsopdracht echter niet toe. Bovendien heeft [appellant] zijn bewijsaanbod onvoldoende gespecificeerd. Vast staat immers wel dat partijen, Gewi Lease daarbij vertegenwoordigd door de heer [medewerker Gewi Lease], over de boekwaarde van de auto hebben gesproken, maar [appellant] heeft niet gesteld dat zijn zoon kan verklaren dat Gewi Lease heeft ingestemd met de betaling van de koopsom door deze te verrekenen met de door [appellant] vanaf 23 oktober 2007 betaalde leasetermijnen. Ook op deze grond dient het bewijsaanbod te worden gepasseerd.
De slotsom.
16. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd met veroordeling van [appellant] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep. Deze kosten zullen op nihil worden gesteld.
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt zowel in conventie als in reconventie het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van Gewi Lease tot aan deze uitspraak nihil.
Aldus gewezen door mrs. K.E. Mollema, J.H. Kuiper en M.C.D. Boon-Niks, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 11 oktober 2011 in bijzijn van de griffier.