ECLI:NL:GHLEE:2011:BT6840
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vennootschapsbelasting en aftrekbaarheid van uitkering aan stichting met ANBI-status
In deze zaak gaat het om de vraag of belanghebbende, een vennootschap, de uitkering van € 1.014.483 aan een stichting ten laste van haar winst kan brengen. De Inspecteur heeft deze aftrek betwist, met als argumenten dat de stichting geen algemeen nut beogende instelling (ANBI) is, dat er sprake is van ernstige concurrentieverstoring, en dat niet voldaan is aan de vereiste van een schriftelijke overeenkomst. De Rechtbank had eerder de aanslag verminderd, maar de Inspecteur ging in hoger beroep.
De zaak is behandeld op 23 augustus 2011, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door haar gemachtigden. De Inspecteur heeft zijn standpunt toegelicht, waarbij hij onder andere verwees naar de activiteiten van de stichting en de voorwaarden waaronder de uitkering plaatsvond. De stichting, opgericht door een instelling voor gezinszorg, houdt zich bezig met het beheren van vermogen en het verstrekken van leningen aan belanghebbende en haar dochtermaatschappijen.
Het Hof oordeelt dat de stichting wel degelijk als ANBI kan worden aangemerkt, en dat de uitkering aan de stichting voldoet aan de voorwaarden voor aftrekbaarheid. Het Hof wijst erop dat de Inspecteur onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen over concurrentieverstoring en de kenbaarheid van de fondswervende activiteiten. De schriftelijke overeenkomst tussen belanghebbende en de stichting wordt als geldig beschouwd, ondanks de ontbindende voorwaarden die erin zijn opgenomen.
Uiteindelijk bevestigt het Hof de uitspraak van de Rechtbank, vermindert de in rekening gebrachte heffingsrente, en veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 oktober 2011.