ECLI:NL:HR:2012:BX9942
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- C.B. Bavinck
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vennootschapsbelasting en gewekt vertrouwen bij belastingbesluiten
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 4 oktober 2011, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2005. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, maar de Rechtbank te Leeuwarden verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, waardoor de aanslag werd verminderd. De Inspecteur ging in hoger beroep, waarop de belanghebbende, X B.V., incidenteel hoger beroep instelde. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarna X B.V. cassatie instelde bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door de belanghebbende zijn ingediend. Het eerste middel faalt, omdat het geen rechtsvragen oproept die relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Het tweede middel betreft de stelling dat de Staatssecretaris van Financiën in een besluit vertrouwen heeft gewekt dat voor de toepassing van artikel 9, lid 1, letter i, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 geen voorafgaande schriftelijke overeenkomst nodig is. De Hoge Raad oordeelt dat, hoewel het middel terecht is voorgesteld, het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad concludeert dat de tekst van het besluit niet impliceert dat werkzaamheden die zijn verricht voordat een schriftelijke overeenkomst tot stand is gekomen, onder de aftrekregeling kunnen vallen.
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en C.H.W.M. Sterk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2012.