ECLI:NL:GHLEE:2011:BT5850
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.W. Zandbergen
- W. Breemhaar
- R.E. Weening
- Rechtspraak.nl
Verzet in hoger beroep en waardering van bewijs in civiele procedure
In deze zaak gaat het om een verzet in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden. De appellante, hierna aangeduid als [appellante], heeft in eerste aanleg een vordering van de geïntimeerde, hierna aangeduid als [geïntimeerde], afgewezen gekregen. De zaak betreft een affectieve relatie tussen partijen, waarbij [geïntimeerde] betalingen aan [appellante] heeft gedaan. In eerste aanleg vorderde [geïntimeerde] een bedrag van € 2.589,00, maar de kantonrechter wees deze vordering af en veroordeelde [geïntimeerde] in de proceskosten.
Na het vonnis in eerste aanleg heeft [geïntimeerde] in hoger beroep een verzetdagvaarding ingediend tegen een arrest van 27 juli 2010, waarin hij opnieuw betaling vorderde. Het hof heeft in dit arrest de vordering van [geïntimeerde] toegewezen, maar [appellante] heeft hiertegen verzet aangetekend. In de verzetdagvaarding heeft [appellante] aangevoerd dat zij niet in hoger beroep is verschenen omdat zij geen advocaat had en dat zij in de veronderstelling verkeerde dat de vordering zou worden afgewezen.
Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat [geïntimeerde] zijn stelling dat [appellante] nog een bedrag van € 2.700,-- aan hem verschuldigd is, voldoende heeft onderbouwd met getuigenverklaringen. Het hof heeft [appellante] toegelaten tot het leveren van tegenbewijs en de zaak aangehouden voor bewijslevering. De verdere procedure zal plaatsvinden in het Paleis van Justitie in Leeuwarden, waar een getuigenverhoor zal worden gehouden. Het hof heeft de zaak naar de rolzitting verwezen voor het opgeven van verhinderdata.