ECLI:NL:GHLEE:2011:BR1697
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- G.M. van der Meer
- J.G. Idsardi
- H.J. de Ruijter
- Rechtspraak.nl
Wijziging van gezag in het belang van de minderjarige met betrekking tot verblijfsstatus
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 7 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over de minderjarige [kind 1]. De vader, die een verblijfsstatus in Nederland heeft, verzocht om het gezag uitsluitend aan hem toe te kennen, omdat de moeder geen verblijfsstatus heeft en statenloos is. De rechtbank Zwolle-Lelystad had eerder op 20 augustus 2010 het eenhoofdig gezag van de moeder gewijzigd in gezamenlijk gezag. De vader vorderde in hoger beroep dat deze beschikking werd vernietigd.
Tijdens de zitting op 20 juni 2011 zijn zowel de vader als de moeder verschenen, evenals de advocaat van de vader en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming. De vader stelde dat het in het belang van [kind 1] was dat hij alleen het gezag kreeg, zodat hij een verblijfsvergunning voor [kind 1] kon aanvragen. De moeder heeft geen verweerschrift ingediend en heeft ter zitting bevestigd dat zij achter het verzoek van de vader staat.
Het hof heeft vastgesteld dat het belang van het kind voorop staat, zoals vastgelegd in artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek en het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind. Gezien de omstandigheden, waaronder de mogelijke uitzetting van de moeder en de gevolgen daarvan voor [kind 1], heeft het hof geoordeeld dat het verzoek van de vader moet worden toegewezen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat het gezag over [kind 1] voortaan aan de vader toekomt. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.