Arrest d.d. 5 juli 2011
Zaaknummer 200.061.858/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
B.V. "Icova" (Inkoop Combinatie van Afvalstoffen),
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Icova,
advocaat: mr. R.P.M. Janse van Mantgem, kantoorhoudende te Amsterdam,
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. drs. H. Aydemir, kantoorhoudende te Utrecht.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 8 december 2009 en 2 maart 2010 door de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden (hierna: de kantonrechter).
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 26 maart 2010 is door Icova hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. 2 maart 2010 met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 13 april 2010.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
'het vonnis van de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, van 2 maart 2010, gewezen onder rolnummer 297494/CV EXPL 009-9596 tussen partijen gewezen, te vernietigen en opnieuw rechtdoende bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, geïntimeerde alsnog te veroordelen overeenkomstig het in eerste instantie gevorderde, zulks met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties.'
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd met als conclusie:
'Icova in haar appèl niet ontvankelijk te verklaren, althans het door haar ingestelde hoger beroep af te wijzen en het door de kantonrechter te Leeuwarden op 2 maart 2010 gewezen eindvonnis, uitgesproken tussen [geïntimeerde] en Icova, desnodig met verbetering van gronden, te bekrachtigen met veroordeling van Icova in de kosten van het appèl.'
Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
Icova heeft twee grieven opgeworpen.
De beoordeling
met betrekking tot de feiten
1. Tegen de door de kantonrechter in r.o. 2.1 en 2.2. zijn geen grieven gericht met dien verstande dat Icova in haar inleiding heeft gesteld dat [geïntimeerde] niet op 26 mei 2008 maar op 2 juni 2008 ontslag heeft genomen, welke stelling door [geïntimeerde] is betwist. Tussen partijen staat derhalve het volgende vast.
1.1. [geïntimeerde], geboren op [geboortedatum], is per 23 december 2005 in de functie van algemeen medewerker transport en recycling bij Icova in dienst getreden. Op de arbeidsovereenkomst is de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg van toepassing.
1.2. Partijen hebben op 1 april 2008 een overeenkomst tot vergoeding van studiekosten (hierna: de Overeenkomst) gesloten op grond waarvan [geïntimeerde] de cursus 'rijbewijs C' kon volgen. Icova heeft voor de opleiding van [geïntimeerde] een bedrag van € 2.041,20 betaald.
1.3. De Overeenkomst is vastgelegd in een standaardovereenkomst. Deze overeenkomst kent een A-, B-, C- en D-regeling. Op de onderhavige overeenkomst is de B-regeling van toepassing. Na de omschrijving in het contract wat de B-regeling inhoudt (deze omschrijving is in dit geding niet van belang) is het volgende bepaald:
Wanneer de studie c.q. cursus, tijdens de looptijd, zonder positief resultaat wordt beëindigd, zal 50% van bovenstaande kosten (dit is de cursuskosten en de tijd nodig voor deelname aan examens of tentamens in de voor de werknemer geldende werktijd; hof) op het salaris van betrokkene worden ingehouden.
Onder het kopje "terugvordering van studiekosten" is het volgende bepaald:
Gehele of gedeeltelijke terugvordering van uitgekeerde studiekostenvergoedingen, conform de afgesproken studieregeling, zal na beoordeling door de werkgever kunnen plaatsvonden als sprake is van;
- overschrijding van de vastgestelde termijn waarop de studie beëindigd had moeten zijn, anders dan door onvoorziene omstandigheden welke door de medewerker vroegtijdig zijn gemeld,
- niet deelnemen aan examens, tentamens of andere testprocedures,
- nalatigheid, waaronder bovenmatig verzuim van lessen, het niet vervullen van opdrachten etc., waardoor het studieresultaat negatief beïnvloed wordt,
- beëindiging van het dienstverband wegens dringende reden,
- beëindiging van het dienstverband door tussenkomst van de kantonrechter of Regionaal Directeur Arbeidsvoorziening.
Eveneens zal terugvordering van uitgekeerde studiekosten plaatsvinden, bij beëindiging van het dienstverband op eigen verzoek van werknemer, onder de volgende voorwaarden;
- gehele terugvordering indien de beëindiging plaatsvindt binnen één jaar na het behalen van het positief resultaat,
- terugvordering naar rato, indien de beëindiging plaatsvindt tussen 12 en 36 maanden na het behalen van het positief resultaat.
1.4. [geïntimeerde] heeft in het kader van de cursus een theorie-examen gedaan en een aantal rijlessen gevolgd, te weten op vrijdag 23 mei 4 uren en op maandag 26 mei 2008. Tussen partijen is in geschil of [geïntimeerde] zich voor een aantal lessen op maandag 26 mei bij de rijschool heeft ziek gemeld. [geïntimeerde] heeft op dinsdag 27 mei 2008 geen rijlessen gevolgd omdat hij wegens vervoerproblemen niet naar de rijschool kon gaan.
1.5. [geïntimeerde] en de heer [X] van Icova (hierna: [X]) hebben op 28 mei 2008 over het verzuim van [geïntimeerde] met elkaar gesproken. Tijdens dat gesprek is [geïntimeerde] meegedeeld dat zijn opleiding zou worden opgeschort (Icova) dan wel zou worden beëindigd ([geïntimeerde]).
1.6. [geïntimeerde] heeft vervolgens ontslag genomen. Tijdens dit gesprek met [X] is de terugbetaling van de studiekosten niet aan de orde geweest.
1.7. Icova heeft [geïntimeerde] bij brief van 19 juni 2008 onder meer geschreven:
Hierbij bevestigen wij kennis te hebben genomen van uw ontslagaanvraag d.d. 2 juni 2008. Wij gaan ermee akkoord, dat het dienstverband per 2 juni 2008 met u is beëindigd.
Icova heeft in deze brief voorts aanspraak gemaakt op terugbetaling door [geïntimeerde] van de door Icova gemaakte studiekosten ad € 2.041,20.
1.8. De moeder van [geïntimeerde] heeft aan Icova een bedrag van € 90,00 en van € 50,00 betaald.
het geschil en de beslissing in eerste aanleg
2. Icova heeft betaling gevorderd van het bedrag van € 2.475,19. Dit bedrag was opgebouwd uit de navolgende posten: a) een bedrag van € 244,62 aan teveel opgenomen vakantiedagen en teveel ontvangen vakantietoeslag, b) een bedrag van € 2.041,20 ter zake van studiekosten en c) een bedrag van € 329,37 aan buitengerechtelijke incassokosten. Op genoemde bedragen zijn de twee betalingen van € 90,00 en € 50,00 in mindering gebracht.
2.1. [geïntimeerde] heeft de vordering betwist.
2.2. De kantonrechter heeft slechts de vordering sub a) minus de twee betalingen en derhalve tot het bedrag van € 104,62 toegewezen met veroordeling van Icova in de kosten van de procedure. Het vonnis is ten aanzien van de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
met betrekking tot de grieven
3. Icova is in grief I opgekomen tegen de overweging van de kantonrechter dat de vordering van Icova moet worden afgewezen omdat niet is gebleken dat [geïntimeerde] niet op een later moment alsnog de gemiste lessen kon volgen en het examen kon afleggen en dat daarom niet geoordeeld kan worden dat sprake is geweest van een nalatigheid aan de zijde van [geïntimeerde] waardoor het studieresultaat negatief is beïnvloed.
4. Icova heeft ter toelichting op haar grief aangevoerd dat [geïntimeerde] door het missen van een groot aantal lessen het studieresultaat negatief heeft beïnvloed. Zijn opleiding zou worden opgeschort omdat de rijschool Icova had laten weten dat [geïntimeerde] te veel lessen had gemist om het rijexamen met goed gevolg te kunnen afleggen. Icova heeft [geïntimeerde] nooit meegedeeld dat hij de opleiding niet zou mogen afmaken. Omdat Icova de kosten van de rijopleiding al had betaald, had zij er ook belang bij dat [geïntimeerde] de opleiding zou voltooien. [geïntimeerde] heeft vervolgens de opleiding niet kunnen afmaken omdat hij op 2 juni 2008 ontslag heeft genomen. Van enige druk van Icova op [geïntimeerde] om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, is geen sprake geweest, aldus Icova.
5. [geïntimeerde] heeft aangevoerd dat hij in feite gedwongen werd om ontslag te nemen. Hij mocht zijn rijopleiding niet afmaken en ook niet meer als bijrijder werkzaam zijn. In plaats daarvan moest hij het terrein vegen. Met deze eenzijdige functiewijziging was hij het niet eens. Indien het hof echter tot het oordeel zou komen dat de arbeidsovereenkomst door de ontslagname van [geïntimeerde] is beëindigd, kan de vordering niet worden toegewezen omdat aan de in de Overeenkomst gestelde voorwaarde, te weten dat de arbeidsovereenkomst door de werknemer wordt beëindigd na het met goed gevolg behalen van de opleiding, niet is voldaan.
6. Icova heeft in het geding in eerste aanleg haar vordering tot terugbetaling van de studiekosten gegrond op de tussen partijen gesloten Overeenkomst zonder deze grondslag verder te specificeren. Icova heeft in hoger beroep in lijn met de kantonrechter aangevoerd dat sprake is van 'nalatigheid' van [geïntimeerde] als bedoeld in de Overeenkomst, omdat [geïntimeerde] zelf de situatie heeft gecreëerd dat hij geen examen kon doen. Volgens Icova valt het [geïntimeerde] immers te verwijten dat hij op
27 mei 2008 niet bij de rijschool is verschenen.
Uit de verdere toelichting van Icova op deze grief, te weten dat [geïntimeerde] de cursus niet met goed gevolg kon afronden omdat hij de arbeidsovereenkomst voortijdig heeft opgezegd, begrijpt het hof de stellingen van Icova aldus dat zij naast de door haar gestelde nalatigheid van [geïntimeerde] als omschreven in de Overeenkomst, te weten veelvuldig verzuim, ook in hoger beroep als grondslag van haar vordering aanvoert, dat [geïntimeerde] op grond van het geheel van de bepalingen in de Overeenkomst gehouden is de studiekosten terug te betalen nu hij de opleiding niet met goed gevolg heeft afgerond.
7. Vast staat dat [geïntimeerde] op dinsdag 27 mei 2008 niet bij het opleidingscentrum is verschenen omdat hij vervoersproblemen had. De kantonrechter heeft terecht overwogen dat deze omstandigheid voor risico van [geïntimeerde] komt. Maar de afwezigheid op dinsdag is tezamen met de gedeeltelijke afwezigheid wegens ziekte op maandag 26 mei 2008 – indien al juist - onvoldoende om op grond daarvan [geïntimeerde] nalatigheid in de zin van de Overeenkomst te verwijten. Icova had als goed werkgeefster [geïntimeerde] in elk geval moeten waarschuwen dat zij voornemens was de studiekosten terug te vorderen wanneer hij zich niet naar behoren zou inspannen om de opleiding met goed gevolg af te maken. Uit de stellingen van Icova blijkt ook dat het verzuim van [geïntimeerde] op 26 en 27 mei 2008 voor haar geen reden was de studiekosten terug te vorderen. Icova heeft immers zelf gesteld dat zij in de afwezigheid van [geïntimeerde] gedurende deze twee dagen aanleiding vond zijn opleiding op te schorten. Op deze grondslag kan de vordering dus niet worden toegewezen.
8. Tussen partijen is niet in geschil dat [geïntimeerde] de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, maar wel wanneer [geïntimeerde] dit heeft gedaan en of hij daartoe al dan niet onder druk van de omstandigheden of onder druk van Icova is overgegaan. Bij de beoordeling van het geschil of de ontslagname door [geïntimeerde] - gelet op het geheel van de bepalingen van de Overeenkomst - tot gevolg heeft dat hij de opleidingskosten aan Icova moet terugbetalen, is van belang dat de Overeenkomst niet voorziet in de situatie dat de werknemer de arbeidsovereenkomst tijdens de opleiding opzegt. Zonder bijkomende feiten en omstandigheden is er geen grond de door de werkgever opgestelde althans de door haar gehanteerde overeenkomst in het nadeel van de werknemer uit te leggen.
Omtrent deze bijkomende feiten en omstandigheden wordt overwogen dat in r.o. 7 reeds is vastgesteld dat van een nalatigheid van [geïntimeerde] in de zin van de Overeenkomst geen sprake is. Waar Icova wel nalatig is geweest door [geïntimeerde] op geen enkel moment, en dus ook niet toen hij ([geïntimeerde]) [X] liet weten ontslag te nemen, mee te delen dat een ontslagname betekende dat hij de opleidingskosten zou moeten terugbetalen, kan de resterende vordering niet voor toewijzing in aanmerking komen. De vraag of [geïntimeerde] al dan niet onder druk van de omstandigheden ontslag heeft genomen, behoeft derhalve geen beantwoording meer.
Grief 1 faalt derhalve.
9. Icova heeft in grief 2 aan de orde gesteld dat de kantonrechter zonder enige motivering het wel toegewezen gedeelte van haar vordering niet uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard, hoewel zij dat wel had gevorderd.
10. [geïntimeerde] heeft aangevoerd dat de kantonrechter niet gehouden is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De kantonrechter heeft in het kader van de belangenafweging het vonnis terecht niet uitvoerbaar verklaard. Icova heeft bij deze grief bovendien geen belang meer omdat hij het bedrag van € 104,62 inmiddels heeft betaald, aldus [geïntimeerde].
11. Nu Icova niet meer heeft kunnen reageren op de stelling van [geïntimeerde] dat hij het toegewezen bedrag van € 104,62 inmiddels heeft betaald en [geïntimeerde] geen bewijs van betaling heeft overgelegd, kan er niet van worden uitgegaan dat Icova bij haar grief geen belang meer heeft. Het hof zal de grief dan ook hebben te behandelen.
12. Vast staat dat Icova in de het geding inleidende dagvaarding naast betaling van een geldsbedrag te vermeerderen met rente en kosten tevens heeft gevorderd dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal worden verklaard en ook dat de kantonrechter deze nevenvordering zonder enige motivering heeft afgewezen. De door [geïntimeerde] gestelde belangenafweging is dan ook niet komen vast te staan. Waar niet uit de wet of de aard van de zaak anders voortvloeit, is er voldoende grond om het vonnis ook ten aanzien van het door [geïntimeerde] aan Icova te betalen bedrag uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Grief 2 slaagt derhalve.
De slotsom
13. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd behoudens ten aanzien van de beslissing over de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het vonnis. Icova zal als de overwegend in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep worden veroordeeld. Het geliquideerd salaris van de advocaat zal worden gesteld op 1 punt tariefgroep I.
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep behoudens ten aanzien van de afwijzing van de vordering van Icova tot uitvoerbaarverklaring van haar vordering;
vernietigt het vonnis ten aanzien van de afwijzing van de vordering van Icova tot uitvoerbaarverklaring van haar vordering;
verklaart het vonnis ten aanzien van de veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling aan Icova van het bedrag groot € 104,62 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2008 tot aan de dag der algehele voldoening uitvoerbaar bij voorraad;
veroordeelt Icova in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op € 263,00 aan verschotten en € 632,00 aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
Aldus gewezen door mrs. K.E. Mollema, voorzitter, H. de Hek en M.C.D. Boon-Niks, en en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 5 juli 2011 in bijzijn van de griffier.