ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9725
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- K.E. Mollema
- H. de Hek
- M.C.D. Boon-Niks
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding in hoger beroep tussen appellant en geïntimeerde
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, gaat het om een geschil over schadevergoeding tussen [appellant] en [geïntimeerde]. De zaak is ontstaan uit een eerdere procedure bij de rechtbank Assen, waar [appellant] een vordering had ingesteld tegen [geïntimeerde] voor een bedrag van € 19.346,80, dat hij claimde als vervangende schadevergoeding voor roerende zaken die volgens hem door [geïntimeerde] waren verkocht zonder zijn toestemming. De rechtbank had de vordering van [appellant] afgewezen en de vordering van [geïntimeerde] in reconventie toegewezen, wat leidde tot het hoger beroep van [appellant].
In hoger beroep heeft [appellant] zes grieven ingediend, die gezamenlijk zijn behandeld door het hof. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] als exploitant van een veilingbedrijf roerende zaken op zijn terrein had opgeslagen, maar dat [appellant] ook zelf zaken van het terrein had afgehaald. Het hof oordeelde dat de bewijslast voor de stellingen van [appellant] bij hem lag, maar dat hij in hoger beroep niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen.
Het hof heeft geconcludeerd dat de vordering van [appellant] terecht was ontzegd, omdat de feiten die hij aan zijn vordering ten grondslag had gelegd niet konden worden vastgesteld. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en [appellant] veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 28 juni 2011.