2. Als gesteld en erkend, dan wel niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de niet bestreden inhoud van de in eerste aanleg overgelegde producties, staat het volgende genoegzaam vast:
- Tussen Acantus enerzijds en [appellant sub 1] en zijn moeder anderzijds is met ingang van 16 maart 2007 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning aan [adres]. Nadat de moeder van [appellant sub 1] was overleden is de huurovereenkomst door [appellant sub 1] voortgezet en ook (alleen) op zijn naam gezet.
- Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Acantus van toepassing. In artikel 9 lid 4 van die voorwaarden is bepaald dat huurder ervoor zal zorgdragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door de huurder, huisgenoten, huisdieren of derden die zich in het gehuurde bevinden en voor wie de huurder aansprakelijk is.
- [appellant sub 1] heeft een relatie gekregen met [appellante sub 2], met wie hij vervolgens is gehuwd. [appellante sub 2] is bij [appellant sub 1] ingetrokken in de door [appellant sub 1] gehuurde woning.
- Naar aanleiding van bij Acantus binnengekomen klachten over geluidsoverlast, afkomstig van de bovenburen op nummer 124 en door de familie van [appellant sub 1] geuite zorgen heeft Acantus [appellant sub 1] en [appellante sub 2] uitgenodigd voor een gesprek. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 3 september 2009. De tijdens dit gesprek gemaakte afspraken - onder andere inhoudende dat [appellant sub 1] rekening gaat houden met de bovenburen, zodat overlast meldingen in de toekomst worden voorkomen - zijn bij brief van 14 september 2009 door Acantus aan [appellant sub 1] bevestigd aan de schoonzus van [appellante sub 2].
- Nadat andermaal klachten omtrent geluidsoverlast bij Acantus waren binnen gekomen, zijn [appellante sub 2] en [appellant sub 1] en de hiervoor bedoelde schoonzus van [appellante sub 2] door Acantus uitgenodigd voor een gesprek (bij [appellant sub 1] thuis) op 9 november 2009. Vervolgens heeft op 16 november 2009 een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden tussen [appellant sub 1] en [appellante sub 2], de klagende bovenburen en medewerkers van Acantus. De aldaar gemaakte afspraken (onder meer inhoudend dat [appellant sub 1] en [appellante sub 2] met de bovenburen een gesprek zouden aangaan teneinde te bespreken wat door de bovenburen als overlast wordt ervaren) zijn bij brief van 18 november 2009 door Acantus aan genoemde schoonzus van [appellante sub 2] bevestigd. Desgevraagd hebben [appellant sub 1] en [appellante sub 2] aangegeven niet te willen verhuizen.
- Bij Acantus bleven ook nadien klachten van geluidsoverlast, veroorzaakt door [appellant sub 1] en/of [appellante sub 2] binnenkomen. Daarnaast is bij voortduring geklaagd over het blaffen van de hond van [appellant sub 1] en [appellante sub 2] en het laten urineren en poepen van de hond op het balkon van de door [appellant sub 1] en [appellante sub 2] gehuurde woning. Ook bij de politie is herhaaldelijk melding gedaan van deze vormen van overlast.
- Naar aanleiding van deze nieuwe meldingen zijn [appellant sub 1] en [appellante sub 2] uitgenodigd voor een gesprek bij Lentis (een geestelijke gezondheidszorginstelling), zulks in aanwezigheid van de wijkagent [naam]. [appellant sub 1] en [appellante sub 2] hebben aan die uitnodiging geen gevolg gegeven. Bij brief van 18 maart 2010 zijn [appellant sub 1] en [appellante sub 2] vervolgens andermaal uitgenodigd voor een gesprek bij Lentis. In de brief is aangegeven dat, wanneer wederom geen gevolg wordt gegeven aan de uitnodiging, een buurtonderzoek zal worden gehouden en – als blijkt van ernstige overlast – een procedure tot ontruiming en ontbinding zal worden gestart.
- Bedoeld gesprek heeft op 30 maart 2010 plaatsgevonden. Hetgeen daar is besproken en afgesproken, is bij brief van 1 april 2010 aan [appellante sub 2] en [appellant sub 1] bevestigd. Blijkens die brief waren ook de wijkagent [naam] en de broer en schoonzus van [appellante sub 2] alsmede twee dames van Lentis bij het gesprek aanwezig. Alhoewel [appellante sub 2] in het gesprek heeft aangegeven zich niet te kunnen voorstellen dat men overlast van haar en [appellant sub 1] ondervindt, is toch afgesproken het nog drie weken aan te zien. Bevestigd is dat hulpverlening aan [appellant sub 1] en [appellante sub 2] is aangeboden, maar dat deze door hen uitdrukkelijk is geweigerd. Mocht de overlast niet stoppen dan ziet Acantus geen andere mogelijkheid dat de huurovereenkomst te ontbinden en de woning te ontruimen.
- Acantus heeft [appellant sub 1] en [appellante sub 2] andermaal aangeschreven bij brieven van 14 april 2010 en 28 juni 2010. In beide brieven wordt melding gemaakt van voortdurende klachten wegen ernstige overlast. In de eerste brief wordt een laatste waarschuwing gegeven. In de tweede brief worden [appellant sub 1] en [appellante sub 2] uitgenodigd voor een laatste gesprek, te houden op 9 augustus 2010 bij Lentis in Delfzijl, zulks teneinde in het bijzijn van de wijkagent [naam] te spreken over de maatregelen die Acantus gaat treffen en de gevolgen daarvan voor [appellant sub 1] en [appellante sub 2] (“Dit betekent dat U op straat komt te staan”).
- Op 27 april 2010 hebben [appellant sub 1] en [appellante sub 2] een verklaring getekend waarin zij erkennen dat zij overlast veroorzaken en hebben zij wederom beloofd geen overlast of hinder voor de omwonenden meer te zullen veroorzaken en dat zij hulp van Lentis zullen aanvaarden. Duidelijk wordt in de verklaring gesproken van een laatste kans.
- Acantus heeft [appellant sub 1] en [appellante sub 2] telefonisch en bij brief van 16 juni 2010 een andere woning aangeboden. [appellant sub 1] en [appellante sub 2] hebben dat aanbod afgeslagen.
- Acantus heeft andermaal klachten omtrent ernstige (geluids)overlast en/of bedreigingen ontvangen van de bovenburen van [appellant sub 1] en [appellante sub 2], maar ook van andere buurtbewoners.
- Bij brief van 30 september 2010 zijn [appellant sub 1] en [appellante sub 2] aangemaand door de advocate van Acantus en is hen verzocht het gehuurde vrijwillig te verlaten en ter vrije beschikking aan Acantus te stellen, zulks onder inlevering van de sleutels. Bij het niet voldoen aan dit verzoek is een kort geding procedure in het vooruitzicht gesteld.
- Op 6 oktober 2010 heeft overleg plaatsgevonden, waarbij aanwezig waren de omwonenden van de door [appellant sub 1] en [appellante sub 2] gehuurde woning (de bewoners van de woningen aan de Kustweg 110,112, 113, 124, 126 en 208), alsmede die van de Trambaan 17 de wijkagent [naam], de huismeester en medewerkers en de advocaat van Acantus. Van dit overleg is een verslag gemaakt (productie 21 bij de inleidende dagvaarding in eerste aanleg). Uit dit verslag komt - op basis van de door de omwonenden afgelegde verklaringen - naar voren dat [appellant sub 1] en [appellante sub 2] regelmatig ruzie met elkaar maakten, waarbij hard wordt geschreeuwd en gescholden en met deuren werd gegooid. Omwonenden (ook anderen dan de bovenburen) worden daar wakker van. De huismeester heeft aangegeven van wel twintig mensen klachten omtrent het gedrag van [appellant sub 1] en [appellante sub 2] te hebben ontvangen. Ook zou [appellant sub 1] tegen diverse bewoners hebben gezegd dat de hele flat eraan zou gaan.
- De kort geding dagvaarding in eerste aanleg is uitgebracht op 29 oktober 2010.
- Tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding in eerste aanleg op 18 november 2010 heeft de wijkagent [naam] een verklaring afgelegd. De kantonrechter heeft een ruime termijn bepaald voor het wijzen van vonnis teneinde partijen in de gelegenheid te stellen in onderling overleg tot een oplossing. Partijen hebben van hun pogingen daartoe bij akte nog verslag gedaan aan de voorzieningenrechter. Een regeling is niet tot stand gekomen.