ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ5255
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid van appellant in verband met inschrijving in het rechtsmiddelenregister
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep van de appellant tegen een vonnis van de rechtbank. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.M. Jansen, was in eerste aanleg gedaagde en had een akte genomen. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. S.G. Rissik, was eiser in eerste aanleg. De kern van de zaak betrof de vraag of het vonnis waarvan beroep, dat niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard, ingeschreven moest worden in het rechtsmiddelenregister zoals vereist door artikel 3:301 BW. Het hof stelde vast dat inschrijving in het register noodzakelijk was, ongeacht of het vonnis uitvoerbaar bij voorraad was verklaard of niet. De appellant had betoogd dat inschrijving niet nodig was omdat het vonnis niet in kracht van gewijsde was gegaan, maar het hof oordeelde dat de tekst van artikel 3:301 lid 2 BW geen onderscheid maakt tussen vonnissen die wel of niet uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard. Het hof benadrukte het belang van rechtszekerheid bij de verkrijging van registergoederen en concludeerde dat de appellant niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn hoger beroep. De kosten van de procedure werden aan de zijde van de geïntimeerde begroot op € 1.655,--, inclusief advocaatkosten. Het arrest werd uitgesproken op 3 mei 2011.