Vaststaande feiten
3. Tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.9) van het vonnis zijn geen grieven gericht, zodat in appel van deze feiten kan worden uitgegaan. Deze feiten komen, met wat in hoger beroep nog over de feiten is komen vast te staan, op het volgende neer.
3.1. [appellant] is gehuwd geweest met [vrouw 1] (hierna: [vrouw 1]). Nadat hun huwelijk op 17 januari 2008 was omgezet in een geregistreerd partnerschap, woonden zij gescheiden van elkaar.
3.2. [geïntimeerde] heeft een geregistreerd partnerschap gehad met [de moeder] (hierna: [de moeder]). Zij woonden sinds 2 januari 2007 gescheiden, [geïntimeerde] in [woonplaats 2], [de moeder] in [woonplaats]. [de zoon] is de minderjarige zoon van [geïntimeerde] en [de moeder].
3.3. In de nacht van 1 op 2 februari 2008 heeft [appellant] [geïntimeerde] in diens woning met een vuurwapen in zijn enkel, rechterzij, bovenarm en voorhoofd geschoten. [vrouw 1] was op dat moment in de woning van [geïntimeerde] aanwezig. Zij is eveneens neergeschoten door [appellant] en heeft daarbij ernstige verwondingen opgelopen. [appellant] heeft de woning van [geïntimeerde] verlaten en is naar de woning van [de moeder] in [woonplaats] gereden, waar hij [de moeder] met een vuurwapen heeft doodgeschoten.
3.4. [de zoon], die op dat moment 8 jaar oud was, bevond zich in de nacht van 1 op 2 februari 2008 in de woning van [geïntimeerde]. Hij is ongedeerd gebleven, maar heeft gehoord wat in de woning is voorgevallen. Korte tijd later is hij op het politiebureau geconfronteerd met het bericht van de dood van zijn moeder.
3.5. Als gevolg van de door [appellant] toegebrachte verwondingen is [geïntimeerde] aan één oog blind geraakt. Zijn gezicht is volledig verminkt. Er is sprake van stoornissen op fysiek, motorisch, verstandelijk en psychisch gebied. [geïntimeerde] heeft van 2 februari tot 19 maart 2008 in het ziekenhuis gelegen. Vervolgens is hij opgenomen in een revalidatiecentrum te Beesterzwaag. In oktober 2009 was hij nog bezig met zijn revalidatie. Hij zal blijvende handicaps overhouden aan zijn verwondingen. [de zoon] is onder behandeling van een psycholoog in verband met de gebeurtenissen.
3.6. [geïntimeerde] was tot aan de schietpartij als zelfstandig ondernemer zonder personeel werkzaam als kraandrijver en machinist van ander rijdend materieel. Hij heeft zijn werkzaamheden niet kunnen hervatten.
3.7. [appellant] is door het Openbaar Ministerie strafrechtelijk vervolgd. Hem is moord en een tweevoudige poging tot moord ten laste gelegd. De (meervoudige strafkamer van de) rechtbank Leeuwarden heeft in haar vonnis van 4 juni 2009 de misdrijven moord en tweemaal poging tot moord bewezen verklaard en [appellant] daarvoor veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 jaren. De rechtbank heeft het verweer van [appellant] verworpen, dat hij de handelingen heeft verricht onder invloed van paroxetine (een door artsen voorgeschreven middel bij depressies en angststoornissen), waarbij bijwerkingen – dwanggedachten waaraan [appellant] geen weerstand kon bieden – zouden zijn ontstaan. De rechtbank heeft overwogen dat niet aannemelijk is geworden dat [appellant] de delicten onder invloed van paroxetine heeft gepleegd.
3.8. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis bij (de strafkamer van) dit hof. Op 27 november 2009 heeft de strafkamer van het hof de behandeling van de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden, onder meer voor een door drie deskundigen te verrichten onderzoek naar mogelijk agressieve bijwerkingen van het medicijn paroxetine.